Direct naar content gaan

Samenvatting

Een gehuwde visueel gehandicapte man woont in een eigen woning. Hij bezit daarnaast nog een woonboerderij waarvan hij tot mei 1997 een gedeelte voor opslag verhuurd had. Van 1 september 1999 tot 1 maart 2000 verhuurde hij haar als woning. In 1999 trekt hij als afschrijving en verbouwingkosten fl. 12.436 van zijn inkomen af. Uit een brief aan de inspecteur blijkt dat het zijn bedoeling is dat hij te zijner tijd zelf in de boerderij gaat wonen en zijn (eveneens) gehandicapte vrouw in een woonzorgcomplex. In 2004 wonen hij en zijn vrouw nog steeds in de eerder genoemde eigen woning, is het herstel van de woonboerderij stopgezet en betaalt hij huur voor een ruimte in het woonzorgcomplex zonder dat die wordt benut. Het Hof oordeelt dat de woonboerderij door de plannen van de man een tweede eigen woning is geworden en laat geen aftrek van kosten toe. Ook de huur van de ruimte in het woonzorgcomplex komt niet in aftrek. Dat is wel het geval met kosten van gesproken lectuur en extra verlichtingen omdat dit hulpmiddelen voor de visueel gehandicapte man zijn. Tegen dit oordeel stelden zowel de staatssecretaris als de belastingplichtige cassatieberoep in. Het cassatieberoep van de staatssecretaris is gericht tegen het oordeel dat gesproken lectuur en extra verlichting hulpmiddelen zijn in de zin van artikel 46, lid 3 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep gegrond. Aangezien gesproken lectuur en verlichting ook door gezonde, niet zieke en/of invalide personen worden gebruikt, en geen middelen zijn die naar hun aard een gestoorde lichaamsfunctie kunnen overnemen, zijn zij niet aan te merken als hulpmiddelen. Het cassatieberoep van de belastingplichtige dat was gericht tegen de weigering van de inspecteur om de kosten van de woonboerderij en de huur van de ruimte in het woonzorgcomplex af te mogen trekken, wordt met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
1999
Instantie
HR
Datum instantie
14 september 2007
Rolnummer
41.597
ECLI
ECLI:NL:HR:2007:BB3439
bwbr0011353&artikel=6.17&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina