Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft in 2014 voor een twaalftal (schade)auto’s in totaal een bedrag van € 2.346 aan BPM op aangifte voldaan. In verband hiermee heeft de Inspecteur over het tijdvak 2014 een naheffingsaanslag BPM opgelegd tot een bedrag van € 9.779, alsmede bij beschikking een boete van € 977. Tevens is bij beschikking € 736 aan belastingrente in rekening gebracht.
Rechtbank Gelderland heeft het beroep van X gegrond verklaard en de naheffingsaanslag verminderd. Verder heeft de Rechtbank de boete en de belastingrente dienovereenkomstig verminderd. Daarnaast heeft de Rechtbank het verzoek om vergoeding van immateriële schade afgewezen, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van X ten bedrage van € 3.000 en gelast dat de Inspecteur het door X betaalde griffierecht van € 168 vergoedt.
In (incidenteel) hoger beroep bij Hof Arnhem-Leeuwarden is tussen partijen in geschil of de naheffingsaanslag BPM terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd en of door de Rechtbank aan belanghebbende een te hoge proceskostenvergoeding werd toegekend. X beantwoordt die vragen ontkennend en de Inspecteur bevestigend.
X beantwoordt die vragen ontkennend en de Inspecteur bevestigend.
Het Hof oordeelt dat het hoger beroep van X ongegrond is en dat het incidentele hoger beroep van de Inspecteur ten dele gegrond is.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2014
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
10 februari 2020
Rolnummer
18/00316 TM 18/00327
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:1657

Naar de bovenkant van de pagina