Direct naar content gaan

Samenvatting

Het Deense belastingrecht kent een regeling waarbij dividenden die door Deense ondernemingen worden uitbetaald aan in Denemarken gevestigde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) zijn vrijgesteld van dividendbelasting, indien de icbe’s in feite of fictief een minimumuitkering vaststellen aan hun deelnemers waarop een bronbelasting wordt ingehouden.

Uitgekeerde dividenden door Deense ondernemingen aan buitenlandse icbe’s zijn niet vrijgesteld van dividendbelasting, omdat zij niet aan de voorwaarden (kunnen) voldoen.

De verwijzende Deense rechter (Østre Landsret) heeft aan het Hof van Justitie de prejudiciële vraag gesteld of de regeling in strijd is met artikel 63 VWEU (vrij verkeer van kapitaal) of artikel 56 VWEU (vrij verkeer van diensten).

Het HvJ verklaart voor recht dat artikel 63 VWEU in de weg staat aan een dergelijke regeling, op grond waarvan bronbelasting wordt ingehouden op dividenden die door een in de betrokken lidstaat gevestigde vennootschap worden uitgekeerd aan een niet-ingezeten icbe, terwijl dividenden die worden uitgekeerd aan een in die lidstaat gevestigde icbe zijn vrijgesteld van bronbelasting, mits de betrokken instelling een minimumuitkering uitbetaalt aan haar deelnemers of technisch gezien een minimumuitkering vaststelt en over deze reële of fictieve minimumuitkering belasting inhoudt ten laste van haar deelnemers.

Conform Conclusie A-G Mengozzi (NLF 2018/0424, met noot van De Haan).

Gelet op de sterke vergelijkbaarheid van deze Deense dividendbelastingzaak met de aanhangige Nederlandse procedures voor fbi’s is dit arrest ook van belang voor Nederland. De Deense wetgeving kent namelijk een min of meer vergelijkbare voorwaarde van een dooruitdelingsverplichting als Nederland.

Mogelijke strijdigheid Deense wetgeving voor icbe’s

De onderhavige zaak betreft de mogelijke strijdigheid van de Deense wetgeving voor de zogenoemde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s). Ik verwijs ook naar mijn noot bij de conclusie van A-G Mengozzi in deze zaak. Onder de Deense wetgeving zijn uitgekeerde dividenden door Deense ondernemingen aan icbe’s vrijgesteld van dividendbelasting, indien de icbe’s in feite of fictief een minimumuitkering vaststellen aan hun deelnemers waarop een bronbelasting wordt ingehouden. Uitgekeerde dividenden door Deense ondernemingen aan buitenlandse icbe’s zijn niet vrijgesteld van dividendbelasting, indien zij niet aan de voorwaarden voldoen. Het HvJ volgt de A-G in zijn conclusie dat de Deense regeling een beperking vormt van het vrije verkeer van kapitaal omdat niet-ingezeten icbe’s onderworpen zijn aan dividendbelasting ten aanzien van dividenden die zij ontvangen, hetgeen het minder aantrekkelijk maakt om in Denemarken te beleggen.

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Dividendbelasting
Belastingtijdvak
2000
Instantie
HvJ
Datum instantie
21 juni 2018
Rolnummer
C‑480/16
ECLI
ECLI:EU:C:2018:480
Auteur(s)
mr. N. de Haan
BDO
NLF-nummer
NLF 2018/1594
Aflevering
26 juli 2018
Judoregnummer
JCDI:NFB1681
entrynotfoundinindex,bwbv0001506&artikel=63

Naar de bovenkant van de pagina