Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een BV heeft op 1 oktober 1998 drie onbebouwde percelen grond geleverd aan het Waterschap Polderdistrict Tieler- en Culemborgerwaarden. Twee van die percelen zijn tegen een bestaande dijk gelegen en maakten deel uit van een buitendijks gelegen industriegebied gelegen tussen de rivier en de dijk. Alhoewel zij niet mochten worden bebouwd zijn die percelen toch bouwrijp gemaakt. Het derde perceel dat binnendijks is gelegen behoorde ook tot het industriegebied en is ook bouwrijp gemaakt maar had de bestemming woningbouw. Daarvoor is nimmer vergunning verleend. In verband met de dreiging van overstromingen had de overheid bepaald dat de bebouwing van rivierbeddingen moest worden beperkt en de rivierdijken moesten worden verhoogd. Het waterschap heeft de drie percelen gekocht en gedeeltelijk gebruikt voor verzwaring, verhoging, en verbreding van de dijk.
De inspecteur had geoordeeld dat de drie percelen als bouwterrein in de zin van artikel 11, lid 4 OB waren aan te merken.
Verwijzend naar jurisprudentie van het Hof van Justitie EG oordeelt de Hoge Raad dat ook de twee buitendijks gelegen percelen waarop niet gebouwd mocht worden maar die wel tot een en industrie- terrein behoorden en bouwrijp gemaakt waren aanvankelijk als bouwterrein kwalificeerden.
De Hoge Raad oordeelt voorts dat rekening gehouden moet worden met de Rijksoverheidsmaatregelen waardoor de percelen niet meer industrieel konden worden bebouwd. Nagegaan moet echter nog worden wat de nieuwe bestemming van de percelen is geworden. Op zichzelf genomen is een dijk bestaande uit veen, klei en zand geen gebouw, maar daarmee is niet uitgesloten dat de uitgevoerde werken toch als gebouw kwalificeren. De zaak is verwezen. Anders A-G De Wit.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1998
Instantie
HR
Datum instantie
24 december 2004
Rolnummer
39.489
ECLI
ECLI:NL:HR:2004:AO7691
ECLI:NL:PHR:2004:AO7691

Naar de bovenkant van de pagina