Direct naar content gaan

Samenvatting

Massimo Orsi en Luciano Baldetti worden strafrechtelijk vervolgd wegens vermeende strafbare feiten in verband met btw. Zij zijn de wettelijke vertegenwoordigers van twee vennootschappen. Voorafgaand aan de strafrechtelijke vervolging is voor hetzelfde feit (verzuim om btw te betalen) door de Italiaanse belastingdienst al een definitieve aanslag opgelegd, vermeerderd met een bestuursrechtelijke sanctie.

Aan het Hof van Justitie (HvJ) is gevraagd of artikel 50 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest), gelezen in samenhang met artikel 4 Zevende Protocol bij het EVRM (ne-bis-in-idembeginsel), zich verzet tegen een nationale wettelijke regeling als de Italiaanse, die toestaat dat zowel een fiscale sanctie als een strafrechtelijke sanctie wordt opgelegd om dezelfde inbreuk te bestraffen, namelijk het verzuim btw te betalen. Volgens het HvJ is de regeling niet in strijd met het in artikel 50 Handvest gewaarborgde ne-bis-in-idembeginsel.

In casu zijn de fiscale sancties opgelegd aan twee vennootschappen met rechtspersoonlijkheid, terwijl de strafzaken betrekking hebben op de natuurlijke personen Orsi en Baldetti. Er is daarom niet voldaan aan de toepassingsvoorwaarde van het ne-bis-in-idembeginsel dat dezelfde persoon het voorwerp vormt van de betrokken sancties en vervolgingen. De omstandigheid dat Orsi en Baldetti strafrechtelijk worden vervolgd voor feiten die zij hebben begaan als wettelijke vertegenwoordigers van vennootschappen waaraan fiscale geldboeten zijn opgelegd, doet hieraan niet af.

Conform Conclusie A-G Sánchez-Bordona.

In de zaak Orsi en Baldetti oordeelt het HvJ dat de Italiaanse regelgeving, waarbij het mogelijk is dat voor eenzelfde feit – namelijk het verzuim btw te betalen – strafrechtelijke vervolging wordt ingesteld nadat daarvoor reeds een definitieve fiscale (LvE-B: bestuursrechtelijke) boete was opgelegd, niet in strijd is met het Unierechtelijk ne-bis-in-idembeginsel. Het arrest is kort en geeft een duidelijk overzicht van de jurisprudentie in dit kader.

Ook in Nederland bestaat de mogelijkheid om voor hetzelfde feit, bijvoorbeeld het opzettelijk niet voldoen van btw, een administratieve of strafrechtelijke sanctie op te leggen. De zaak lijkt daarmee wellicht van groot belang voor de Nederlandse praktijk. Maar dat valt mijns inziens mee. Ik verwacht dat de zaak Menci (C-524/15), die eerst ook gevoegd was, interessanter zal zijn (zie het slot van deze noot).

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Formeel belastingrecht
Instantie
HvJ
Datum instantie
4 april 2017
Rolnummer
C‑217/15 en C‑350/15
ECLI
ECLI:EU:C:2017:264
Auteur(s)
mr. L.M.S.M. van Esdonk-Bongaarts
Hertoghs advocaten
NLF-nummer
NLF 2017/0841
Aflevering
20 april 2017
Judoreg
NFB421
,bwbr0005537&artikel=5:43

Naar de bovenkant van de pagina