Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Een man hield een aandelenbelang in een Nederlandse BV en in een Egyptische vennootschap.
De inspecteur heeft op 29 oktober 2010 een aanslag over 2007 opgelegd waarbij is afgeweken van de aangifte.
De man stelt in deze procedure dat geen omkering en verzwaring van de bewijslast kan worden toegepast omdat geen informatiebeschikking is vastgesteld.
Hof Den Haag heeft geoordeeld dat in fiscale kwesties waarin op 1 juli 2011, het wettelijke tijdstip van inwerkingtreding van de informatiebeschikking, bezwaar aanhangig is, artikel 25, derde lid, AWR van toepassing is zoals dat gold v贸贸r 1 juli 2011. Aan een informatiebeschikking wordt volgens het Hof dan nog niet toegekomen.
Aangezien de man niet aan de informatieplicht van artikel 47 AWR heeft voldaan, rust op hem de last overtuigend aan te tonen dat de aanslag onjuist is, aldus het Hof.
De man heeft cassatieberoep ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.
Volgens A-G IJzerman kon de inspecteur na de aanslagoplegging niet meer overgaan tot vaststelling van een informatiebeschikking als voorzien bij wetswijziging met ingang van 1 juli 2011, zodat het oude recht op die aanslag van toepassing blijft. Aldus faalt het cassatieberoep op dit punt.
Het Hof heeft verder geoordeeld dat de man een bedrag heeft ontvangen als winstuitdeling uit de Egyptische vennootschap waarin hij een aanmerkelijk belang had.
In het tweede middel wordt gesteld dat dit oordeel feitelijk onjuist is.
Feitelijke beoordelingen moeten echter aan het Hof worden gelaten, aldus de A-G. De beoordelingen zijn volgens de A-G ook niet onbegrijpelijk.
Conclusie: het cassatieberoep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2007
Instantie
A-G
Datum instantie
1 maart 2015
Rolnummer
14/02811
ECLI
ECLI:NL:PHR:2015:192
bwbid=bwbr0&artikel=47,bwbid=bwbr0&artikel=52,bwbid=bwbr0&artikel=52a

Naar de bovenkant van de pagina