Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze zaak is de vraag aan de orde of de artikelen 63 (tijdstip belastbaar feit) en 65 (vooruitbetalingen) Btw-richtlijn aldus moeten worden uitgelegd dat zij zich in een situatie waarin met het oog op de oprichting van een gebouw een opstalrecht wordt toegekend aan een onderneming die in ruil voor dat recht bepaalde eenheden optrekt in dat gebouw en zich ertoe verbindt om die eenheden sleutelklaar op te leveren aan degenen die het opstalrecht hebben verleend, ertegen verzetten dat de btw over die bouwdiensten verschuldigd wordt op het tijdstip waarop het opstalrecht wordt gevestigd en dus vóór die diensten zijn verricht.
Het HvJ verklaart het volgende voor recht:
1) Voornoemde artikelen van de Btw-richtlijn verzetten zich niet ertegen dat de btw over die bouwdiensten verschuldigd wordt vanaf het tijdstip waarop het opstalrecht wordt gevestigd, met andere woorden vóór die diensten worden verricht, indien op dat tijdstip alle relevante bestanddelen van deze toekomstige dienstverrichting reeds bekend zijn en dus in het bijzonder de diensten in kwestie nauwkeurig zijn omschreven, en de waarde van dat recht kan worden uitgedrukt in geld, hetgeen de verwijzende rechter moet nagaan.
2) In omstandigheden als die van het hoofdgeding, waarin de handeling niet plaatsvindt tussen personen met onderlinge banden in de zin van artikel 80 Btw-richtlijn (maatstaf gelieerde verhoudingen), wat evenwel door de verwijzende rechter moet worden nagegaan, moeten de artikelen 73 (maatstaf van heffing in het binnenland) en 80 van die richtlijn aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale bepaling als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, op grond waarvan de maatstaf van heffing van een handeling de normale waarde van de geleverde goederen of de verrichte diensten is wanneer de tegenprestatie voor die handeling volledig uit goederen of diensten bestaat.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Europees belastingrecht
Belastingtijdvak
april 2008
Instantie
HvJ
Datum instantie
19 december 2012
Rolnummer
C-549/11
ECLI
ECLI:EU:C:2012:832
bwbr0002629&artikel=8&lid=4,bwbr0002629&artikel=13&lid=2,celex32006l0112&artikel=63,celex32006l0112&artikel=65,celex32006l0112&artikel=73,celex32006l0112&artikel=80

Naar de bovenkant van de pagina