Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Een in Finland gevestigd "open-end" beleggingsfonds (het fonds) is aldaar niet onderworpen aan een belastingheffing naar de winst. Om die reden heeft het fonds de op aan haar uitgekeerde dividenden ingehouden dividendbelasting ad 35.323 euro niet kunnen verrekenen in het kader van voorkoming van dubbele belasting. Een verzoek aan de inspecteur om teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting heeft deze afgewezen. Het fonds stelt dat er sprake is van discriminatie en dat het niet verlenen van teruggaaf in strijd is met het vrije kapitaalverkeer van artikel 56 van het EG-verdrag.
Het Hof oordeelt allereerst dat er gelet op de feiten sprake is van een fonds voor gemene rekening als bedoeld in artikel 2, lid 1, onderdeel f, van de Wet op de vennootschapsbelasting.
Het fonds stelt vervolgens bij het Hof dat de in artikel 10, lid 3, van de Wet op de Dividendbelasting genoemde voorwaarde, de zgn. tweede vrijstellingstoets, in strijd is met het vrije kapitaalverkeer.
Het Hof oordeelt dat de situatie van het fonds objectief vergelijkbaar is met met de situaties waarop artikel 10, lid 1, van de Wet op de Dividendbelasting ziet en verwijst daarbij nog naar het arrest van het Europese Hof van Justitie van 18 juni 2009, nr. C-303/07 (Aberdeen Property Finivest Alpha Oy). Het Hof concludeert vervolgens dat het niet verlenen van teruggave dividendbelasting een willekeurige indirecte discriminatie vormt en verklaart het hoger beroep van het fonds gegrond.

Metadata

Belastingtijdvak
2008
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
8 maart 2012
Rolnummer
11/00451
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2012:BV9630
bwbid=bwbr0&artikel=10

Naar de bovenkant van de pagina