Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Tot en met 1998 was een man directeur/enig aandeelhouder van een BV die een garagebedrijf exploiteerde. Daarnaast is hij directeur en enig aandeelhouder van een BV die onroerende zaken aan- en verkoopt en exploiteert. Sinds 1994 kocht hij regelmatig samen met deze BV onroerende zaken bestaande uit winkelruimtes met daarboven verhuurde appartementen. Na aankoop werd een complex gesplitst in appartementsrechten, waarvan de winkelruimtes werden toegedeeld aan de BV en de appartementen aan de man. De man verkocht de appartementen steeds zodra zij vrij van huur kwamen. De inspecteur heeft in 1999 het voordeel bij de verkoop van een appartement ad fl. 44.814 als andere inkomsten uit arbeid tot het inkomen van de man gerekend. Dat acht het Hof terecht. Het oordeelt dat de bezigheden van de man met betrekking tot de appartementen normaal vermogensbeheer te boven gaan waarbij aan derden (notaris en makelaar) uitbestede werkzaamheden aan hem dienen te worden toegerekend. Volgens het Hof beoogde en verwachtte de man met zijn activiteiten voordeel en was dat voordeel, objectief beschouwd, ook te verwachten.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
1999
Instantie
Hof Leeuwarden
Datum instantie
13 januari 2006
Rolnummer
1129/04
ECLI
ECLI:NL:GHLEE:2006:AU9916

Naar de bovenkant van de pagina