Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(102)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In de jaren 2000, 2001 en 2002 heeft een in algehele gemeenschap van goederen gehuwde man in totaal fl. 821.000 geleend aan zijn BV. In 2005 wordt de BV, die grote verliezen heeft geleden, in feite geliquideerd en wordt de vordering die dan (inclusief achterstallige rente) 425.743 euro bedraagt tot nihil afgewaardeerd.
Met toepassing van het Besluit van 1 december 2008, nr. CPP 2008/520M, rekenen zowel de man als zijn echtgenote de vordering ieder voor de helft tot hun vermogen en brengen ieders afschrijving ten last van hun inkomen uit overige werkzaamheden. De onderhavige procedure heeft betrekking op de aanslag IB/PVV 2005 van de echtgenote.
Het Hof staat de afwaardering niet toe. Als de leningen bij het verstrekken ervan al niet onzakelijk geweest zijn, dan zijn zij in de loop der jaren waarin de echtelieden onvoldoende actief zijn geweest om de vorderingen veilig te stellen, onzakelijk geworden en is het verlies daarop niet aftrekbaar.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2005
Instantie
Hof Arnhem
Datum instantie
14 mei 2012
Rolnummer
11/00673
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2012:BW7233
bwbid=bwbr0&artikel=3.92

Naar de bovenkant van de pagina