Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Dit arrest is een uitvloeisel van het arrest van het Europese Hof van Justitie van 11 juni 2009, X en E.H.A. Passenheim van Schoot tegen de staatssecretaris van Financiƫn (C-155/08 en C-157/08). Met inachtneming van dit arrest oordeelt de Hoge Raad met betrekking tot de verlengde navorderingstermijn als volgt:
De verlengde navorderingstermijn bij buitenlandse spaartegoeden van 12 jaar is niet in strijd met het EG-Verdrag als de Nederlandse fiscus niet beschikt over aanwijzingen van het bestaan van die spaartegoeden. Zijn die aanwijzingen er wel dan is een langere navorderingstermijn dan 5 jaar slechts aanvaardbaar indien de navorderingsaanslag wordt opgelegd met inachtneming van het tijdsverloop dat na het opkomen van de bedoelde aanwijzingen noodzakelijkerwijs is gemoeid met (i) het verkrijgen van de inlichtingen die nodig zijn voor het bepalen van de verschuldigde belasting, en tevens (ii) het met redelijke voortvarendheid voorbereiden en vaststellen van een aanslag aan de hand van de gegevens die de inspecteur ter beschikking staan. Met andere woorden: er moet sprake zijn van een aanvaardbaar tijdsverloop als het gaat om navordering over buitenlandse spaartegoeden na de vijfjaarstermijn, anders verspeelt de inspecteur zijn recht. Voorts oordeelt de Hoge Raad dat ook als buiten de vijfjaarstermijn wordt nagevorderd de geldboete naar evenredigheid van het nagevorderde bedrag mag worden berekend.
Omdat de belastingplichtige bij de Hoge Raad niet heeft gesteld dat de inspecteur de vijfjaarstermijn verder heeft overschreden dan noodzakelijk was, wordt het cassatieberoep ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Instantie
HR
Datum instantie
26 februari 2010
Rolnummer
43.050
bwbid=bwbr0&artikel=16

Naar de bovenkant van de pagina