Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) en haar echtgenoot genoten in de jaren 2016 en 2017 beiden een Wajong-uitkering.

Met ingang van 1 januari 2016 heeft de echtgenoot werkzaamheden van een eenmanszaak ingebracht in een vof. X is medevennoot. De activiteiten betreffen een webwinkel (huishoudelijke artikelen, elektronica en caravanonderdelen), postbezorger en detailhandel in fietsen (met ingang van 3 september 2016).

X en haar echtgenoot hebben in de jaren 2016 en 2017 post bezorgd voor A (bv) en A. Zij zijn hiermee in 2012 begonnen. In het jaar 2017 zijn X en haar echtgenoot begonnen met de bezorging van folders en dagbladen voor B (bv).

In geschil is of de met de webshop en de postbezorging behaalde resultaten kunnen worden aangemerkt als winst uit onderneming (aanslag IB/PVV 2017).

Hof Arnhem-Leeuwarden verwerpt het standpunt van X dat haar werkzaamheden bestaande uit de exploitatie van de webshop één geheel vormen met haar werkzaamheden bestaande uit postbezorging.

Ten aanzien van de werkzaamheden met betrekking tot de webshop heeft X niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een objectieve voordeelsverwachting. Er is geen sprake van een bron van inkomen.

De werkzaamheden bestaande uit postbezorging vormen wel een bron van inkomen. X maakt echter niet aannemelijk dat sprake is van een onderneming. Voor dat geval is tussen partijen niet in geschil dat het resultaat uit de door X verrichte werkzaamheden als resultaat uit overige werkzaamheden moet worden aangemerkt, en dat de aanslag IB/PVV 2017 moet worden gehandhaafd.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
8 november 2022
Rolnummer
21/00486
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:9449
NLF-nummer
NLF 2022/2289
Aflevering
24 november 2022
bwbr0011353&artikel=3.2,bwbr0011353&artikel=3.2,bwbr0011353&artikel=3.4,bwbr0011353&artikel=3.4

Naar de bovenkant van de pagina