Direct naar content gaan

Samenvatting

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft het hoger beroep van X (bv; belanghebbende) in deze BPM-zaak gegrond verklaard en de Inspecteur op de voet van artikel 8:75 Awb veroordeeld in de kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand die X heeft gemaakt voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep.

Voor zover X in cassatie opkomt tegen de beslissing van het Hof over de proceskostenvergoeding, verklaart de Hoge Raad het gegrond door te verwijzen naar rechtsoverweging 5.2 tot en met 5.8 van het arrest van de Hoge Raad van 27 mei 2022 (ECLI:NL:HR:2022:752, NLF 2022/1096, met noot van Hennevelt). De differentiatie per 1 juli 2021 van de waarde per punt in beroep en hoger beroep is in strijd met het discriminatieverbod.

X komt ook terecht op tegen het oordeel van het Hof dat geen recht bestaat op een immateriële schadevergoeding. Het Hof heeft de redelijke termijn van berechting in hoger beroep ten onrechte verlengd. Uit de stukken van het geding blijkt niet dat partijen zijn uitgenodigd voor een onderzoek ter zitting in de periode van sluiting van de gerechtsgebouwen tijdens de coronapandemie (vgl. het arrest van 27 mei 2022, r.o. 3.4.1 en 3.4.2).

De overige klachten worden met toepassing van artikel 81 Wet RO ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2017
Instantie
HR
Datum instantie
10 maart 2023
Rolnummer
21/03890
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:355
NLF-nummer
NLF 2023/0574
Aflevering
16 maart 2023
bwbr0005537&artikel=8:75,bwbr0005537&artikel=8:75

Naar de bovenkant van de pagina