Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) heeft bezwaar gemaakt tegen de voldoening van een bedrag aan BPM, terwijl zij niet de aangifteplichtige of de kentekenhouder van de desbetreffende auto was, en zij evenmin het desbetreffende bedrag aan BPM heeft voldaan.

Hof Arnhem Leeuwarden heeft – anders dan Rechtbank Gelderland – geoordeeld dat X geen aanspraak kan maken op een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn voor de bezwaarfase. Daartoe heeft het Hof redengevend geacht dat X niet een financieel belang heeft bij de beslissing op het bezwaar. De enkele omstandigheid dat X aan de gemachtigde heeft verzocht bezwaar te maken, maakt dit niet anders. Omdat hier de bijzondere omstandigheid zich voordoet dat een financieel belang ontbreekt, volstaat de constatering dat in de bezwaarfase de redelijke termijn is overschreden, aldus het Hof.

Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad verklaart dit ongegrond.

Het oordeel van het Hof is niet in strijd met artikel 6 EVRM, noch met artikel 47 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2012
Instantie
HR
Datum instantie
5 november 2021
Rolnummer
21/00392
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:1660
Auteur(s)
E.P. Hageman LLM
Deloitte / Erasmus Universiteit Rotterdam
NLF-nummer
NLF 2021/2160
Aflevering
18 november 2021
Judoregnummer
JCDI:NFB4642
bwbr0002320&artikel=26a&lid=1,bwbr0005537&artikel=8:88&lid=1,bwbv0001000&artikel=6,bwbv0001000&artikel=6

Naar de bovenkant van de pagina