Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze BPM-zaak heeft vof X (belanghebbende) B (bv), rechtsgeldig vertegenwoordigd door A, gemachtigd om haar te vertegenwoordigen. De gemachtigde maakt in de processtukken gebruik van beledigend, smadelijk, intimiderend en dreigend taalgebruik over ambtenaren van de Belastingdienst, rechters en rechterlijke colleges. De gemachtigde is hiervoor vaak gewaarschuwd en in bepaalde zaken ook geweigerd. Tot een verbetering van het gedrag van de gemachtigde heeft dit niet geleid.

Rechtbank Gelderland gaat nog niet in op het geschil inzake de naheffingsaanslag BPM en boetebeschikkingen maar op de reikwijdte van artikel 8:25 Awb. Zij wil de gemachtigde voor drie jaar weigeren. Anders dan in het civiele recht is in het bestuursrecht echter niet expliciet opgenomen dat een gemachtigde voor een bepaalde tijd kan worden geweigerd.

De Rechtbank stelt in dit verband de volgende prejudiciële vragen aan de Hoge Raad:

  1. Biedt artikel 8:25 Awb een grondslag om een gemachtigde tegen wie ernstige bezwaren bestaan, voor een bepaalde tijd als gemachtigde te weigeren?
  2. Is een weigering van een gemachtigde voor een periode van drie jaar nog in overeenstemming met de in artikel 6 EVRM, artikel 14 IVBPR en/of artikel 47 Handvest gewaarborgde rechten?
  3. Indien een periode van drie jaar in strijd komt met de in artikel 6 EVRM, artikel 14 IVBPR en/of artikel 47 Handvest gewaarborgde rechten, welke periode kan worden geacht hiermee niet in strijd te komen?
  4. Biedt artikel 8:25 Awb een grondslag om een gemachtigde tegen wie ernstige bezwaren bestaan te weigeren in alle zaken die thans bij de Rechtbank aanhangig zijn en waarin hij optreedt als vertegenwoordiger? Is een weigering van een gemachtigde in alle aanhangige zaken in overeenstemming met de in artikel 6 EVRM, artikel 14 IVBPR en/of artikel 47 Handvest gewaarborgde rechten?
  5. Biedt artikel 8:25 Awb een grondslag om naast een gemachtigde tegen wie ernstige bezwaren bestaan ook alle (rechts)personen die onder zijn (feitelijke) leiding staan te weigeren?

De zaak wordt aangehouden.

Deze noot ziet zowel op bovenstaande prejudiciële vragen van Rechtbank Gelderland aan de Hoge Raad als op de conclusie van A-G Wattel van 30 juni 2020 over dezelfde problematiek.

Niet aflatend gescheld en getier door gemachtigde in BPM-zaken

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2016-2017
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
5 augustus 2020
Rolnummer
18/2764
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2020:3966
Auteur(s)
Nick van den Hoek
Jaeger Advocaten-belastingkundigen
NLF-nummer
NLF 2020/1864
Aflevering
27 augustus 2020
Judoreg
NFB3658
bwbr0005537&artikel=8:25,bwbr0005537&artikel=8:25,bwbv0001000&artikel=6,bwbv0001000&artikel=6

Naar de bovenkant van de pagina