Direct naar content gaan

Samenvatting

In de aangiften IB/PVV 2012, 2013 en 2014 van X (belanghebbende) zijn specifieke zorgkosten in aftrek gebracht. Via het beconnummer van de gemachtigde werden veel meer aangiften met een aftrek zorgkosten ingestuurd dan op basis van het landelijk gemiddelde zou mogen worden verwacht. Dit heeft geleid tot vragen aan X en uiteindelijk tot navorderingsaanslagen over voornoemde jaren.

Rechtbank Noord-Holland heeft het beroep van X ongegrond verklaard. X heeft hoger beroep ingesteld.

Hof Amsterdam verwerpt de stelling van X dat de Inspecteur niet alle zaakstukken heeft overgelegd. Het acht voorts sprake van een nieuw feit om na te vorderen. Op basis van correctiebeleid van de Belastingdienst bedraagt het te hanteren bedrag bij een navordering € 450, behoudens in gevallen waarin sprake is van kwade trouw of repeterende onjuistheden.

De Inspecteur neemt het standpunt in dat bij de vaststelling of het na te vorderen bedrag € 450 of meer is, de belastingrente mede in aanmerking moet worden genomen. Volgens het Hof valt dit echter niet uit het correctiebeleid van de Belastingdienst op te maken.

De toepassing van het correctiebeleid is niet consistent maar willekeurig uitgepakt, afhankelijk van de toevallige stand van de kennis van de aanslagregelende ambtenaar. Dit levert strijd op met het verbod op willekeur, en heeft tot gevolg dat ook bij repeterende onjuistheden van navordering moet worden afgezien indien het grensbedrag van € 450 niet wordt gehaald. Voor X heeft dit tot gevolg dat de navorderingsaanslagen over 2012 en 2014 reeds op grond van het correctiebeleid en de willekeurige wijze waarop dat is toegepast moeten worden vernietigd.

Ten aanzien van het jaar 2013 ligt de correctie boven het grensbedrag. De navordering is in zoverre correct.

Deze noot heeft tevens betrekking op de gelijkluidende uitspraak van dezelfde datum (NLF 2020/1610).

In deze zaak staat het correctiebeleid van de Belastingdienst centraal, in het bijzonder het beleid om voor geringe correcties niet zonder meer aanslagen op te leggen. Ik bespreek het beleid, de afdwingbaarheid van ongepubliceerd beleid, de interpretatie daarvan door het Hof en het arrest van de Hoge Raad van 26 juni 2020 over dit beleid. Het Hof is in mijn ogen met het beleid aan de haal gegaan door de eigen interpretatie ervan voorop te stellen.

Het beleid

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2012-2014
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
28 mei 2020
Rolnummer
19/00631 t/m 19/00633
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2020:1408
Auteur(s)
Nick van den Hoek
Jaeger Advocaten-belastingkundigen
NLF-nummer
NLF 2020/1583
Aflevering
16 juli 2020
Judoreg
NFB3574
bwbr0002320&artikel=16,bwbr0002320&artikel=16

Naar de bovenkant van de pagina