Direct naar content gaan

Samenvatting

Het Hongaarse bedrijf MVM is een moeiende holding die voor de door haar bij derden ingekochte (beheers)diensten aan de groepsmaatschappijen geen vergoeding in rekening brengt. De vraag is of het moeien alsdan kwalificeert als een onder de Btw-richtlijn vallende economische activiteit, die recht geeft op aftrek van de voorbelasting over de diensten die de holding heeft betrokken in het belang van de volledige groep van ondernemingen of van bepaalde van haar dochterondernemingen.

Het Hof van Justitie heeft deze vraag ontkennend beantwoord. Geen aftrek voor MVM.

‘Slechts’ bevestiging lijn HvJ in eerdere arresten

Aan de reeks van arresten van het HvJ inzake holdingproblematiek is weer een schakel toegevoegd. Het betreft wel een beschikking in plaats van een arrest. Het HvJ geeft daarmee het signaal af dat wat in MVM is beslist niet veel meer is dan een bevestiging van de lijn die in de bedoelde reeks arresten reeds is ingezet.

Wat is dan die lijn die thans bevestigd wordt? De lijn komt hierop neer dat belastingplichtige holdingvennootschappen die strategische deelnemingen aanhouden, daarvan het beleid bepalen maar aan hen geen belastbare prestaties verrichten, de aandelen niet houden in de hoedanigheid van belastingplichtige (ze vormen alsdan voor hen een niet-economische activiteit). Het belang van die constatering zit met name in de mogelijke afwezigheid van het aftrekrecht. Dit is namelijk afwezig als na onderzoek door de verwijzende rechter komt vast te staan dat de met btw belaste kosten (mede) verband blijken te houden met die niet-economische activiteit (de zgn. Securenta-knip of inmiddels ook de Larentia+Minerva-knip).

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2008-2010
Instantie
HvJ
Datum instantie
12 december 2016
Rolnummer
C-28/16
Auteur(s)
prof. dr. H.W.M. van Kesteren
PwC/Tilburg University
NLF-nummer
NLF 2017/0321
Aflevering
16 februari 2017
Judoregnummer
JCDI:NFB296
,bwbr0002629&artikel=7&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina