Direct naar content gaan

Samenvatting

X (Ltd.) is op 14 november 2008 opgericht naar het recht van Guernsey. A was enig aandeelhouder van X. Als eerste bestuurder is benoemd een trustkantoor, gevestigd op Guernsey. Op 2 december 2008 is daarnaast A tot bestuurder benoemd. Op 15 oktober 2012 is X opgehouden te bestaan. Op grond van het recht van Guernsey is het niet mogelijk om de vereffening te heropenen.

Met dagtekening 30 december 2016 is aan X een navorderingsaanslag vpb 2011 opgelegd.

A heeft op naam van X bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslag. De Inspecteur heeft dat bezwaar, gelet op het arrest van de Hoge Raad van 19 september 2003 (38.372, ECLI:NL:HR:2003:AK8288) ontvankelijk geacht, omdat de aandeelhouder is aan te merken als ‘degene wiens belang rechtstreeks bij de vereffening is betrokken’ als bedoeld in dat arrest. Hij heeft het bezwaar ongegrond verklaard.

Aangezien op basis van het toepasselijke recht van Guernsey geen mogelijkheid tot heropening van de vereffening bestaat, heeft Hof Arnhem-Leeuwarden ambtshalve geoordeeld dat het door A op naam van de vennootschap gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk is.

A heeft cassatieberoep ingesteld onder de voorwaarde dat de staatssecretaris cassatieberoep instelt tegen de uitspraak van het Hof in de zaak die bij het Hof het nummer 19/00477 heeft, inzake de aan A opgelegde boete.

De Hoge Raad oordeelt echter dat het niet mogelijk is om aan het instellen van principaal beroep in cassatie een of meer voorwaarden te verbinden. Hij komt in zoverre terug van zijn arrest van 25 september 1991 (27.317, ECLI:NL:HR:1991:AA5300) en houdt het ervoor dat het cassatieberoep onvoorwaardelijk is ingesteld.

Het Hof heeft terecht ambtshalve de vraag over de ontvankelijkheid beoordeeld en beantwoord, aldus de Hoge Raad.

Anders dan in het genoemde arrest van 19 september 2003 bestaat in casu de mogelijkheid tot het maken van bezwaar niet, omdat het niet mogelijk is de vereffening te heropenen. Het Hof heeft dan ook terecht geoordeeld dat het op naam van X gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk is.

Dit leidt niet tot een rechtstekort voor de aandeelhouder. In een procedure over de aan hem opgelegde vergrijpboete kan hij immers de navorderingsaanslag als grondslag voor de boete ter discussie stellen.

Het cassatieberoep van X wordt ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2011
Instantie
HR
Datum instantie
6 september 2024
Rolnummer
22/01363
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:1080
Auteur(s)
mr. M.F. Kossen
Radboud Universiteit Nijmegen
NLF-nummer
NLF 2024/2046
Aflevering
17 september 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6558
bwbr0002320&artikel=28,bwbr0002320&artikel=28,bwbr0005537&artikel=6:6,bwbr0005537&artikel=6:6,bwbr0005537&artikel=8:110,bwbr0005537&artikel=8:110,bwbr0005537&artikel=8:112,bwbr0005537&artikel=8:112

Naar de bovenkant van de pagina