Direct naar content gaan

Samenvatting

Dit initiatiefwetsvoorstel (35 523) heeft als doel de Nederlandse dividendbelastingclaim te behouden op (latente) winstreserves van een lichaam dat vertrekt uit Nederland naar een land – niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie (EU) of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende Europese Economische Ruimte (EER) – dat geen bronheffing op dividenden kent of dat bij binnenkomst de (latente) winstreserves aanmerkt als gestort kapitaal. Het initiatiefwetsvoorstel voorziet hierin door in de dividendbelasting de vestigingsplaatsfictie uit te breiden en een eindafrekeningsverplichting voor uit Nederland vertrekkende lichamen te introduceren. Het kabinet ontraadt de Kamer om het initiatiefwetsvoorstel aan te nemen. De bezwaren van het kabinet tegen het initiatiefwetsvoorstel kunnen als volgt worden samengevat:

  1. De doeltreffendheid en doelmatigheid van het initiatiefwetsvoorstel zijn twijfelachtig.
  2. De in het initiatiefwetsvoorstel voorgestelde wijzigingen betekenen een ingrijpende stelselwijziging van de Wet DB 1965, terwijl de heffing beperkt is tot een zeer kleine groep aandeelhouders.
  3. De uitoefening van het verhaalsrecht van de vennootschap op de aandeelhouders is te gecompliceerd.
  4. Er is een reële kans dat een rechter het initiatiefwetsvoorstel strijdig acht met Nederlandse belastingverdragen en de goede trouw die Nederland bij de uitleg en toepassing daarvan in acht moet nemen.
  5. De voorgestelde heffing is in strijd met het vrije verkeer van kapitaal.
  6. De voorgestelde franchise van € 50 miljoen kan, nu dit niet objectief lijkt te kunnen worden gemotiveerd, leiden tot een selectief voordeel en derhalve tot een risico van staatssteun ten behoeve van ondernemingen die onder die drempel vallen.
  7. Het initiatiefwetsvoorstel is zeer lastig uitvoerbaar.
  8. De terugwerkende kracht van de in het initiatiefwetsvoorstel opgenomen maatregelen lijkt niet gerechtvaardigd en de vele wijzigingen in de inwerkingtreding leiden tot (rechts)onzekerheid voor lichamen en hun (potentiële) aandeelhouders.
  9. De eindheffing heeft een negatieve impact op investeringen in Nederland.

Deze bezwaren worden in de kabinetsreactie nader toegelicht.

Metadata

Rubriek(en)
Dividendbelasting
Belastingtijdvak
2022 e.v.
Instantie
MvF
Datum instantie
14 juli 2022
Rolnummer
35 523
Auteur(s)
Recep Bagci
PwC
NLF-nummer
NLF 2022/1550
Aflevering
11 augustus 2022
Judoreg
NFB5188
bwbr0002320&artikel=2,bwbr0002320&artikel=2,bwbr0002515&artikel=3a,bwbr0002515&artikel=3a,bwbr0002515&artikel=3c,bwbr0002515&artikel=3c,bwbr0002515&artikel=6,bwbr0002515&artikel=6,bwbr0002515&artikel=10,bwbr0002515&artikel=10,bwbr0002515&artikel=10a,bwbr0002515&artikel=10a,bwbr0002515&artikel=11a,bwbr0002515&artikel=11a,bwbr0002515&artikel=7a,bwbr0002515&artikel=7a,bwbr0002515&artikel=14,bwbr0002515&artikel=14,bwbr0002672&artikel=10,bwbr0002672&artikel=10,bwbr0002672&artikel=25,bwbr0002672&artikel=25,bwbr0004770&artikel=2,bwbr0004770&artikel=2,bwbr0004770&artikel=9,bwbr0004770&artikel=9,bwbr0004770&artikel=25c,bwbr0004770&artikel=25c,bwbr0004770&artikel=26,bwbr0004770&artikel=26,bwbr0004770&artikel=28,bwbr0004770&artikel=28,bwbr0004770&artikel=41a,bwbr0004770&artikel=41a,bwbr0011353&artikel=9.2,bwbr0011353&artikel=9.2

Naar de bovenkant van de pagina