Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

XX is in het VK geregistreerd als verzekeringsmaatschappij en sluit met haar cliënten – hoofdzakelijk in het VK gevestigde institutionele pensioenverzekeraars en werkgevers – overeenkomsten die worden aangeduid als ‘unit-linked polissen’.

De vergoeding die XX ontvangt voor haar beleggingswerkzaamheden komt overeen met een percentage van de waarde van het vermogen dat zij voor haar cliënten beheert en is deels afhankelijk van de beleggingsresultaten die zij behaalt.

Tot de beleggingen van XX behoren aandelen in het kapitaal van in Nederland gevestigde vennootschappen. Op de dividenden die door deze vennootschappen zijn uitgekeerd is – per saldo – 15 procent Nederlandse dividendbelasting ingehouden. XX kan in het VK geen aanspraak maken op verrekening van door Nederland geheven dividendbelasting.

Bij Hof Den Bosch is in geschil of XX recht heeft op teruggaaf van de dividendbelasting ter zake van de door haar ontvangen dividenden.

Volgens het Hof kan uit de rechtspraak van het HvJ niet eenduidig worden afgeleid of de fiscale behandeling van de aan XX uitgekeerde dividenden verenigbaar is met het Unierecht. Het heeft een prejudiciële vraag gesteld over de wijze waarop de drukvergelijking tussen ingezetenen en niet-ingezetenen moet worden gemaakt.

Het HvJ verklaart in antwoord op de vraag het volgende voor recht:

Artikel 63, lid 1, VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een nationale wettelijke regeling op grond waarvan dividenden die door een ingezeten vennootschap worden uitgekeerd aan een niet-ingezeten vennootschap die ter dekking van toekomstige betalingsverplichtingen in aandelen van de eerstgenoemde vennootschap heeft belegd, zijn onderworpen aan een dividendbelasting van 15% over het brutobedrag ervan, terwijl dividenden die aan een ingezeten vennootschap worden uitgekeerd zijn onderworpen aan een dividendbelasting die wordt ingehouden aan de bron, die volledig kan worden verrekend met de door deze laatste vennootschap verschuldigde vennootschapsbelasting en die aanleiding kan geven tot teruggaaf, zodat de belastingdruk op die dividenden nihil bedraagt, aangezien de kosten die volgen uit de toename van de toekomstige betalingsverplichtingen van die vennootschap in aanmerking worden genomen bij de berekening van de heffingsgrondslag voor haar vennootschapsbelasting.

Metadata

Rubriek(en)
Dividendbelasting
Internationaal belastingrecht
Belastingtijdvak
2002-2010
Instantie
HvJ
Datum instantie
7 november 2024
Rolnummer
C‑782/22
ECLI
ECLI:EU:C:2024:932
NLF-nummer
NLF NLF
bwbv0001506&artikel=63

Naar de bovenkant van de pagina