Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De Heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag heeft aan de 88-jarige X (belanghebbende) een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.

Bij Rechtbank Den Haag heeft X betoogd dat sprake was van overmacht bij het niet voldoen van parkeerbelasting op 24 augustus 2022. Zij probeerde voor het eerst zelfstandig de parkeerbelasting te betalen, maar dacht ten onrechte dat dit was gelukt. Eerdere bezoeken verliepen met hulp van anderen. X heeft ook aangevoerd dat de zon op de parkeermeter haar pogingen bemoeilijkte. Daarop heeft de Rechtbank de naheffingsaanslag vernietigd.

Tegen dit oordeel heeft de Heffingsambtenaar hoger beroep ingesteld bij Hof Den Haag.

Evenals de Rechtbank, oordeelt het Hof dat de parkeerbelasting een objectieve belasting is. Dit houdt in dat opzet en schuld niet van belang zijn en in beginsel er geen rekening wordt gehouden met persoonlijke omstandigheden. Dit is slechts anders in het geval sprake is van een acute noodsituatie met een dermate uitzonderlijk en buitengewoon karakter dat er geen rechtsplicht tot betaling van een parkeerbelasting bestaat (Hof Den Haag 21 oktober 2021, 21/00237, ECLI:NL:GHDHA:2021:2134, r.o. 5.3). Anders dan de Rechtbank, acht het Hof daarvan in dit geval geen sprake.

De naheffingsaanslag blijft gehandhaafd.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2022
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
5 november 2024
Rolnummer
24/282
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:2083
NLF-nummer
NLF 2024/2724
Aflevering
3 december 2024
bwbr0005416&artikel=225,bwbr0005416&artikel=225

Naar de bovenkant van de pagina