Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De Tweede Kamer heeft dit wetsvoorstel op 14 november 2024 aangenomen.

Dit wetsvoorstel voorziet in de wijziging van de Wet IB 2001 en de SW 1956 en is het vervolg op de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024 (Kamerstukken 36 421). Het voorstel bevat de daarin eerder aangekondigde maatregelen in de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting (BOR) en de doorschuifregelingen aanmerkelijk belang bij vererving of schenking in de inkomstenbelasting (DSR-ab). Het doel van dit wetsvoorstel is de fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten eenvoudiger, doelmatiger en beter uitvoerbaar te maken en tevens minder aantrekkelijk te maken voor onbedoeld gebruik.

Daarvoor worden de volgende maatregelen voorgesteld:

  1. toegang tot de BOR en de DSR-ab wordt beperkt tot gewone aandelen met een minimaal belang van 5% van het geplaatste kapitaal;
  2. versoepeling van de bezits- en de voortzettingseis in de BOR;
  3. aanpak onbedoeld gebruik van de BOR op (zeer) hoge leeftijd;
  4. aanpak specifieke constructie bedrijfsopvolgingscarrousel;
  5. wijziging van de inwerkingtredingsdatum van de verruiming van de verwateringsregeling en de toegang voor kleine familiebelangen; en
  6. overige maatregelen bestaande uit het salderen van de schuld bij ter beschikking gestelde onroerende zaken en wetstechnische verbeteringen.
Inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2025, met dien verstande dat artikel VI toepassing vindt voordat artikel II, onderdeel A, en V, onderdeel B, Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024 per 1 januari 2025 worden toegepast.

Nota van wijziging

Het voorstel in de nota van wijziging beoogt een gewijzigde definitie van hybride aandelen te introduceren voor de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting (BOR) en van de doorschuifregelingen aanmerkelijk belang in de inkomstenbelasting (DSR-ab). De nieuwe definitie geldt als wijziging ten opzichte van de eerdere begripsafbakening in het wetsvoorstel ‘Aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025’.

Dat wetsvoorstel definieert preferente aandelen als aandelen met voorrang ten aanzien van de winstverdeling of liquidatieopbrengsten. Voor preferente aandelen gelden specifieke voorwaarden om in aanmerking te komen als ondernemingsvermogen in het kader van de BOR en de DSR-ab. Met betrekking tot aandelen met kenmerken van zowel gewone als preferente aandelen, ook aangeduid als hybride aandelen, voorzag het wetsvoorstel in een aanvullend criterium om te bepalen of zij hadden te gelden als buiten toepassing blijvende preferente aandelen. Als de voorrang voor een deel van het gestorte kapitaal bij hybride aandelen wezenlijk is ten opzichte van het deel van het gestorte kapitaal van die aandelen dat geen voorrang kent, zou in het geheel sprake zijn van preferente aandelen, waarvoor slechts onder specifieke voorwaarden de BOR en DSR-ab toegepast kunnen worden. Ingeval niet wordt voldaan aan het criterium van ‘wezenlijke voorrang’, zou het hybride aandeel in zijn geheel worden aangemerkt als niet-preferent aandeel. De voorgestelde gewijzigde definitie markeert een onderscheid tussen een preferent gedeelte en een regulier gedeelte van het hybride aandeel. Op grond van de nieuwe definitie wordt niet langer het gehele aandeel beschouwd als wel- of niet-preferent aandeel voor de BOR en de DSR-ab, maar wordt enkel het gedeelte waarvoor sprake is van voorrang aangemerkt als preferent aandeel.

Metadata

Rubriek(en)
Belastingplan 2025
Belastingtijdvak
2025 e.v.
Instantie
Tweede Kamer
Datum instantie
14 november 2024
Rolnummer
36 610
NLF-nummer
NLF 2024/2552
Aflevering
19 november 2024

Naar de bovenkant van de pagina