Direct naar content gaan

Samenvatting

Het correctiebeleid van de Belastingdienst gaat over de manier waarop de Belastingdienst omgaat met fouten in belastingaangiftes en aanslagen, zowel van burgers als van bedrijven.

In deze zaak is met dagtekening 28 december 2022 aan X (belanghebbende) de primitieve aanslag IB/PVV 2021 opgelegd.

Op 9 februari 2023 heeft de Belastingdienst een (gewijzigde) aangifte van X ontvangen en vervolgens heeft de Inspecteur aan hem een navorderingsaanslag opgelegd van (uiteindelijk) € 181.

Bij Rechtbank Noord-Holland neemt X het standpunt in dat het correctiebeleid van de Belastingdienst van toepassing is en dat de navorderingsaanslag moet worden vernietigd, nu de aanslag na de bezwaarfase in die mate is verlaagd dat het bedrag onder de grens van € 450 is komen te liggen.

Rechtbank Noord-Holland volgt de Inspecteur echter in diens standpunt dat een belastingplichtige zich niet met succes op toepassing van het beleid kan beroepen indien hij zelf heeft verzocht om navordering. In een dergelijk geval zal geen sprake zijn van enige overschrijding van de irritatiegrens als vermeld in het beleid. Het is immers X zelf die de aanzet heeft gegeven die tot navordering leidt. De Rechtbank is daarom van oordeel dat X geen beroep kan doen op het correctiebeleid.

De Rechtbank kent X ook geen proceskostenvergoeding in de bezwaarfase toe, omdat er geen sprake is van een onrechtmatigheid aan de kant van de Belastingdienst.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
30 januari 2025
Rolnummer
24/582
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2025:1038
NLF-nummer
NLF 2025/0617
Aflevering
18 maart 2025
bwbr0002320&artikel=16,bwbr0002320&artikel=16

Naar de bovenkant van de pagina