Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (nv; belanghebbende) is een op Bonaire gevestigde vennootschap die onder meer als doel heeft het ontwikkelen en exploiteren van onroerende zaken en goederen, hotels, bars, restaurants en appartementencomplexen.

In deze procedure is onder meer in geschil of de Inspecteur bevoegd was om het door X in 2007 gedane verzoek tot toepassing van de belastingfaciliteiten op grond van de Landsverordening ter bevordering van de bedrijfsvestiging en hotelbouw (taxholidayverzoek) af te wijzen. Als dat het geval is, is in geschil of de Inspecteur het verzoek terecht (in 2014) heeft afgewezen.

Het GHvJ oordeelt dat de Inspecteur bevoegd was om namens, en onder de verantwoordelijkheid van, de directeur-generaal Belastingdienst het taxholidayverzoek af te handelen en mag optreden in beroep en hoger beroep. De Inspecteur heeft het verzoek terecht afgewezen, omdat niet voldaan is aan de materiële vereisten om in aanmerking te komen voor een tax holiday. Er wordt namelijk niet daadwerkelijk een hotel geëxploiteerd en evenmin wordt aan ten minste vijf in de Nederlandse Antillen geboren Nederlanders blijvend werk verschaft. Het beroep van X op het vertrouwensbeginsel en/of gelijkheidsbeginsel faalt.

Het bezwaar van X tegen de naheffingsaanslagen winstbelasting 2008 en 2009 is voorts terecht niet-ontvankelijk verklaard, aldus het GHvJ.

Bij de ontmanteling van de voormalige Nederlandse Antillen per 10 oktober 2010 werd met een korte transitieperiode tot ultimo 2010 de nieuwe BES-wetgeving per 1 januari 2011 van kracht. Er was geen noemenswaardig overgangsrecht uitgevaardigd voor bestaande fiscale afspraken tussen belastingplichtigen en de fiscus, zoals tax holidays. Deze afspraken vervielen met de introductie van de nieuwe fiscale wetgeving. Zie ook GHvJ 18 april 2018. Uit de processtukken van deze zaak blijkt dat tijdens de besprekingen die met Nederland zijn gevoerd ten tijde van de ontmanteling van de voormalige Nederlandse Antillen bevestigd werd, zijdens Nederland, dat de nog niet afgehandelde taxholidayaanvragen gerespecteerd zouden worden en positief afgehandeld, behoudens zeer uitzonderlijke en duidelijke gevallen van voldoende objectieve redenen tot weigering van de tax holiday. In onderhavige zaak draait het vooral om de vraag wie bevoegd was om op een taxholidayverzoek te beslissen indien de hoofdrolspelers simpelweg ophouden te bestaan als gevolg van de transitie.

De casus

Metadata

Rubriek(en)
Heffingen Caribisch Koninkrijk
Belastingtijdvak
2007-2009
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie
Datum instantie
8 juni 2018
Rolnummer
BON2016H00001, BON2016H00002 en BON2017H00001
ECLI
ECLI:NL:OGHACMB:2018:147
Auteur(s)
Germaine Rekwest
Erasmus Universiteit Rotterdam
NLF-nummer
NLF 2018/1755
Aflevering
16 augustus 2018
Judoreg
NFB1722

Naar de bovenkant van de pagina