Direct naar content gaan

Samenvatting

De belastingplichtige (hierna: de rekeninghouder) heeft een lijfrenterekening in de zin van artikel 3.126a Wet IB 2001 afgesloten. De rekeninghouder overlijdt. Op dat moment zijn de termijnen uit de lijfrenterekening nog niet ingegaan. Het tegoed op de lijfrenterekening komt door het overlijden van de rekeninghouder toe aan een 91-jarige, niet zijnde een bloed- of aanverwant. Deze gerechtigde wil een uitkerende nabestaandenlijfrenterekening in de zin van artikel 3.126a, lid 4, Wet IB 2001 bedingen.

Vraag

Is voor de gerechtigde tot het lijfrentetegoed een minimale uitkeringsduur van twee termijnen vereist?

Antwoord

Nee. Als de termijnen toekomen aan een persoon die op het tijdstip van uitkeren van de eerste termijn een leeftijd heeft bereikt die 20 jaar hoger is dan de AOW-gerechtigde leeftijd, bedraagt het aantal jaren tussen de eerste en de laatste termijn nihil.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2024 e.v.
Instantie
Belastingdienst
Datum instantie
7 november 2024
Rolnummer
KG:070:2024:6
NLF-nummer
NLF 2024/2508
Aflevering
12 november 2024
bwbr0011353&artikel=3.126a,bwbr0011353&artikel=3.126a,bwbr0011353&artikel=3.133,bwbr0011353&artikel=3.133

Naar de bovenkant van de pagina