Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een ingenieur heeft een door hem als ondernemer ontwikkeld systeem eind 1989 geruisloos in een BV ingebracht. Met goedkeuring van de inspecteur is bij de totstandkoming van de BV aan het systeem respectievelijk de goodwill een waarde van fl. 15.650.000 toegekend en een berekend aandelenkapitaal van fl. 11.650.000 en een creditering van fl. 907.052 vastgesteld. De start van de BV is gefinancierd door een in Brits West-Indië gevestigde Ltd met wie de BV tevens een agentuurovereenkomst had gesloten. Bij akte van 18 januari 1990 heeft de ingenieur 1.165.000 aandelen van fl. 10 aan de Ltd in onderpand gegeven en op 9 maart 1990 heeft hij die aandelen voor fl. 1 aan de Ltd verkocht. Op 29 mei 1990 is aan de ingenieur opheffing van het vervreemdingsverbod van de standaardvoorwaarden verleend voor zover hij een zekerheidsoverdracht zou wensen. Nadat de activiteiten van de BV in mei 1991 waren stilgelegd is zij op 28 januari 1992 in staat van faillissement geraakt. Deze is wegens gebrek aan baten op 25 juli 2003 opgeheven. De rechten op het systeem zijn in 2004 weer in handen van de ingenieur privé geraakt. In 1998 is de Ltd bij vonnis gedwongen de aandelen BV om niet wederom aan de ingenieur over te dragen. Ten slotte heeft hij in 2000 500.000 aandelen van fl. 1 aan een holding overgedragen waarvan hij voor 75% middellijk aandeelhouder is. De ingenieur claimt in 2000 een aanmerkelijk belangverlies van fl. 4.999.999. De inspecteur weigert het verlies te erkennen omdat de ingenieur de aandelen om niet heeft verworven.
Het Hof stelt vooraf vast dat de inspecteur niet alle stukken die op deze zaak betrekking hebben heeft overgelegd en daarmee artikel 8:42 Awb heeft geschonden en het wenst van die stukken ook geen kennis te nemen. Bovendien veroordeelt het de inspecteur in de proceskosten. Gelijk krijgt de ingenieur echter niet, want uit de verkoopakte van 9 maart 1990 blijkt niet dat toen een overdracht tot zekerheid heeft plaats gevonden. Weliswaar is van zo’n overdracht sprake in de opheffing van het vervreemdingsverbod van 29 mei 1990 maar die is aangevraagd nadat de overdracht reeds had plaatsgevonden. Het Hof houdt het er op dat de ingenieur de aandelen om niet heeft teruggekregen.

De Hoge Raad heeft op 14-07-2006 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar art 81 Wet RO (rolnummer 41.800)

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2000
Instantie
Hof Arnhem
Datum instantie
31 januari 2005
Rolnummer
03.01657
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2005:AS5639

Naar de bovenkant van de pagina