Direct naar content gaan

Samenvatting

Procedure na verwijzing Hoge Raad 28 februari 2020, 18/00873, ECLI:NL:HR:2020:330.

X (belanghebbende) is van beroep administratie- en belastingadviseur. Hij verricht werkzaamheden voor (cliënten van) twee coöperaties waarvan hij lid en medebestuurder is. De facturen aan de cliënten van de coöperaties zijn op naam gesteld van de desbetreffende coöperatie. X bracht aan een van de coöperaties maandelijks € 2.500 in rekening, aan de andere coöperatie bracht hij € 400 in rekening voor elke voor de cliënten opgerichte coöperatie. Op deze facturen heeft X steeds omzetbelasting vermeld.

X heeft in de jaren 2009 tot en met 2012 geen andere inkomsten genoten dan de hiervoor bedoelde inkomsten.

In geschil is of X de hiervoor vermelde vergoedingen heeft ontvangen in de hoedanigheid van btw-ondernemer. De Hoge Raad heeft de zaak voor de beoordeling van deze vraag verwezen naar Hof Den Bosch.

Het verwijzingshof acht aannemelijk dat de werkzaamheden van X voor de coöperaties economische activiteiten vormen en dat hij zijn werkzaamheden voor de coöperaties zelfstandig heeft uitgeoefend. X heeft de vergoedingen ontvangen voor het jegens elk van de coöperaties verrichten van werkzaamheden in de hoedanigheid van btw-ondernemer.

Het hoger beroep van X is gegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1 januari 2009 t/m 31 augustus 2012
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
12 augustus 2021
Rolnummer
20/00161
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:2557
NLF-nummer
NLF 2021/1767
Aflevering
16 september 2021
Judoregnummer
JCDI:NFB4537
bwbr0002629&artikel=7,bwbr0002629&artikel=7&lid=1,bwbr0002629&artikel=7

Naar de bovenkant van de pagina