Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) verbleef een deel van het jaar 2015 voornamelijk in Spanje. De woning van X in Nederland stond in die periode leeg. Op [datum] 2015 is X opnieuw in de BRP ingeschreven in Nederland op het adres van de woning.

X was tot 6 december 2015 werkzaam in dienstbetrekking bij een in Nederland gevestigde bv. X heeft van de bv een loon van € 47.622 ontvangen, waarop een bedrag van € 7.134 aan loonheffingen is ingehouden. Hij heeft in de aangifte IB/PVV 2015 verzocht om een ‘aftrek elders belast’ van € 47.622.

De Inspecteur heeft de aftrek niet verleend. In geschil is of dat terecht is.

X stelt zich op het standpunt dat hij zijn dienstbetrekking bij de bv niet in Nederland heeft uitgevoerd maar in het internationale verkeer aan boord van twee schepen. Hij maakt dat echter niet aannemelijk. De Inspecteur heeft de aftrek elders belast terecht geweigerd, oordeelt Rechtbank Zeeland-West-Brabant.

Voorts is in geschil of de woning van X als eigen woning in de zin van artikel 3.111, lid 2, Wet IB 2001 kwalificeert. Het enige geschilpunt in dit kader is of de woning bestemd was voor verkoop gedurende de betreffende periode. Met de enkele blote stelling, zonder concrete stukken, heeft X volgens de Rechtbank niet voldaan aan de op hem rustende bewijslast.

Het beroep is nog wel gegrond omdat de hypotheekrente die ziet op de periode in 2015 waarover er geen geschil bestaat dat deze aftrekbaar is, verkeerd is weergegeven. Dit had negatief € 1.934 moeten zijn in plaats van negatief € 1.692.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
4 mei 2022
Rolnummer
21/13
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:2466
NLF-nummer
NLF 2022/1008
Aflevering
26 mei 2022
bwbr0011353&artikel=3.111&lid=2,bwbr0011353&artikel=3.111&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina