Samenvatting
De Eerste Kamer heeft op 2 december 2022 de 4 pagina’s tellende nota naar aanleiding van het verslag bij dit wetsvoorstel ontvangen.
De staatssecretaris gaat in deze nota enkel in op de in de nadere reactie van 21 november 2022 door de NOB aangehaalde vijf vragen. Deze vragen hebben betrekking op vijf onderwerpen, namelijk de rapportageverplichting, groepsmaatschappijen die eigen producten verkopen, persoonsgegevens, relevante activiteiten en correctierapportages. Deze vragen worden afzonderlijk beantwoord.
Het onderhavige wetsvoorstel regelt de implementatie van Europese Richtlijn 2021/514 van 22 maart 2021 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen in de Nederlandse wetgeving, en specifiek in de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (WIBB) en de daarop gebaseerde regelgeving. De bepalingen in de WIBB strekken tot uitvoering van regelingen van internationaal recht en van Europese richtlijnen op het gebied van wederzijdse bijstand bij de heffing van belastingen.
Met de richtlijn wordt het instrumentarium voor samenwerking uitgebreid op het terrein van de digitale economie. De richtlijn bevat onder andere een uniforme rapportageverplichting voor platformexploitanten. Omdat platformexploitanten beter in staat zijn dan belastingdiensten om gegevens en inlichtingen te verzamelen en te verifiëren met betrekking tot verkopers die inkomsten vergaren via hun digitale platform, wordt de uniforme rapportageverplichting aan hen opgelegd. Ook voorziet de richtlijn in een systeem van automatische uitwisseling van de verkregen inlichtingen tussen belastingautoriteiten van de EU-lidstaten. Daarnaast bevat de richtlijn een aantal andersoortige wijzigingen, bijvoorbeeld ten aanzien van de rechtsbescherming van belastingplichtigen bij gezamenlijke onderzoeken, gezamenlijke audits en gegevensbescherming.
De Tweede Kamer heeft dit wetsvoorstel op 10 november 2022 aangenomen. De Eerste Kamer stemt op 20 december 2022 over dit wetsvoorstel.