Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) heeft voor tien auto’s BPM op aangifte voldaan. Vanwege extra leeftijdskorting is de BPM voor een aantal auto’s in bezwaar en beroep verminderd.

In hoger beroep is in geschil of de CO2-uitstoot van de auto’s juist is vastgesteld, meer specifiek of vaststelling conform de WLTP/NEDC2-omrekenmethode terecht is.

Het beroep van X op artikel 110 VWEU faalt. Aangezien de onderhavige auto’s en de referentievoertuigen niet onder dezelfde EU-typegoedkeuring vallen, kunnen deze niet als gelijksoortig worden beschouwd.

X heeft tegenover de gemotiveerde weerspreking van de Inspecteur en gelet op afwijkende EU-typegoedkeuringen, niet aannemelijk gemaakt dat het enige verschil tussen de referentievoertuigen en de auto’s van X de CO2-uitstoot is en dat dit het uitsluitende gevolg is van een verschil in meetmethode.

Aan uitlatingen van de staatssecretaris kan X niet het vertrouwen of de zekerheid hebben ontleend dat hij voor de auto’s een lager bedrag aan BPM zou betalen, gebaseerd op een lagere CO2-uitstoot.

Hof Den Haag verklaart het hoger beroep ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
niet bekend
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
26 juni 2024
Rolnummer
23/65; 23/66; 23/67; 23/68; 23/69; 23/70; 23/71; 23/72; 23/73; 23/74
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:1645
NLF-nummer
NLF 2024/2430
Aflevering
29 oktober 2024
bwbr0005806&artikel=10,bwbr0005806&artikel=10,bwbr0005806&artikel=9,bwbr0005806&artikel=9

Naar de bovenkant van de pagina