Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Deze zaak gaat over het betalen van invoerrecht en omzetbelasting voor het meenemen van gouden sieraden door het ‘groene kanaal’ op Schiphol.

X (belanghebbende) is op 22 september 2023 vanuit Turkije op de luchthaven Schiphol het douanegebied van de Europese Unie binnengekomen. Hij verliet de aankomsthal via het zogenoemde groene kanaal ‘niets aan te geven’. Tijdens een controle heeft de douane gouden sieraden, te weten vier gouden armbanden van 22 karaat, in de handbagage van X aangetroffen.

In verband met het in het vrije verkeer brengen van deze armbanden is aan X een utb uitgereikt. De douanewaarde van deze goederen is met behulp van de goudberekeningsmethode vastgesteld op € 3.220,88.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de Inspecteur veel te laat de op de zaak betrekking hebbende stukken en het verweerschrift heeft overgelegd. Omdat X zich ondanks de korte termijn voldoende heeft kunnen voorbereiden voor de zitting, heeft de Rechtbank de laat overgelegde stukken wel in de beoordeling betrokken. Inhoudelijk treffen de gronden die X naar voren brengt, geen doel. De Inspecteur heeft het bezwaar tegen de utb terecht ongegrond verklaard. Dat betekent dat X de in de utb berekende € 773,81 moet betalen (€ 80,52 aan douanerecht en € 693,29 aan btw).

Metadata

Rubriek(en)
Douane
Belastingtijdvak
2023
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
6 januari 2025
Rolnummer
24/4928
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2025:86
NLF-nummer
NLF 2025/0572
Aflevering
11 maart 2025

Naar de bovenkant van de pagina