Direct naar content gaan

Samenvatting

In 2008 is A (erflater) overleden. Zijn erfgenamen op dat moment waren zijn echtgenote en hun dochter (hierna ook: erfgenamen A). Aan beiden is een aanslag erfbelasting opgelegd. In 2014 is in een procedure het vaderschap van erflater ten aanzien van X (belanghebbende) vastgesteld. Hiermee is X ook erfgenaam van erflater gebleken. Daarop heeft de Inspecteur de aan erfgenamen A opgelegde aanslagen erfbelasting (ambtshalve) verminderd naar een verkrijging van een derde deel per erfgenaam. Voorts heeft hij aan X een navorderingsaanslag erfbelasting opgelegd ten bedrage van € 286.416, naar een verkrijging van € 1.292.009.

Op de sterfdatum had de nalatenschap een waarde van € 3.876.028; een derde deel daarvan is € 1.292.009. De nalatenschap bestond deels uit beleggingen in aandelen, die in de periode 2008-2014 door de banken- en kredietcrisis in waarde zijn verminderd. X heeft ter voldoening van zijn vordering ingevolge de nalatenschap, in 2016 een bedrag van € 554.729 ontvangen, uit hoofde van een door de erfgenamen getroffen vaststellingsovereenkomst.

X heeft zich op het standpunt gesteld dat de Inspecteur niet bevoegd was de navorderingsaanslag op te leggen, althans dat deze moet worden vernietigd of verminderd.

Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat de aan X opgelegde navorderingsaanslag tijdig en terecht met toepassing van artikel 52 SW 1956 is opgelegd.

Het standpunt van X dat de navorderingsaanslag naar een te hoge verkrijging is opgelegd, omdat de navorderingsaanslag is gebaseerd op een verkrijging van € 1.292.009, terwijl hij feitelijk slechts € 554.729 heeft verkregen, heeft het Hof verworpen. Volgens het Hof dient voor het bepalen van de grootte van de belaste verkrijging uitgegaan te worden van het moment van het openvallen van de nalatenschap.

Tegen dit oordeel heeft X met vier middelen cassatieberoep ingesteld.

A-G IJzerman is van mening dat alle middelen falen en dat het beroep in cassatie van X ongegrond dient te worden verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Schenk- en erfbelasting
Belastingtijdvak
2008 en 2014
Instantie
A-G
Datum instantie
16 september 2021
Rolnummer
21/00232
ECLI
ECLI:NL:PHR:2021:835
Auteur(s)
E.P. Hageman LLM
Deloitte / Erasmus Universiteit Rotterdam
NLF-nummer
NLF 2021/2027
Aflevering
28 oktober 2021
Judoreg
NFB4610
bwbr0002226&artikel=21,bwbr0002226&artikel=21,bwbr0002226&artikel=52,bwbr0002226&artikel=52,bwbr0002226&artikel=53,bwbr0002226&artikel=53,bwbr0002226&artikel=66,bwbr0002226&artikel=66,bwbv0001001&artikel=1,bwbv0001001&artikel=1

Naar de bovenkant van de pagina