Direct naar content gaan

Samenvatting

Stichting X (belanghebbende) is in 2003 opgericht door A. De activiteiten van X bestaan uit de exploitatie van een zorgbureau. A was tot 1 januari 2017 enig bestuurder van X.

De Inspecteur heeft op basis van een onderzoek geconcludeerd dat X voor de inkomsten- en vennootschapsbelasting als transparant moet worden aangemerkt. Verder concludeert de Inspecteur dat drie vermeende werknemers als werknemers van X in de zin van de loonheffingen moeten worden aangemerkt. In geschil zijn in verband hiermee opgelegde naheffingsaanslagen loonheffing.

Hof Arnhem-Leeuwarden stelt voorop dat fiscale transparantie van X voor de inkomsten- en de vennootschapsbelasting – gebaseerd op de overweging dat A over het vermogen van X kon beschikken en dat de resultaten van de onderneming van X daarom aan hem moeten worden toegerekend – niet betekent dat dit automatisch ook geldt voor de loonheffingen. Het systeem van de Wet LB 1964 verzet zich hiertegen.

Het Hof is daarom van oordeel dat X, een zelfstandige rechtspersoon, die naast de drie vermeende werknemers ook andere – tijdens het boekenonderzoek zes – werknemers in dienst heeft, als inhoudingsplichtige voor alle werknemers heeft te gelden. De stelling van X dat voor de toepassing van de wettelijke bepalingen van de loonheffingen voor deze drie vermeende werknemers aan de civielrechtelijke vorm (stichting) moet worden voorbijgegaan volgt het Hof niet.

Voor (verdere) matiging van de opgelegde boetes op grond van financiële omstandigheden is volgens het Hof geen aanleiding.

Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2014-2016
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
9 maart 2021
Rolnummer
19/01068; 19/01069; 19/01070; 19/01071
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:2186
Auteur(s)
Ferhat Aksoy
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2021/0730
Aflevering
8 april 2021
Judoreg
NFB4239
bwbr0002471&artikel=1,bwbr0002471&artikel=1,bwbr0002471&artikel=6,bwbr0002471&artikel=6

Naar de bovenkant van de pagina