Samenvatting
De staatssecretaris heeft Kamervragen beantwoord over de belastbaarheid van letselschadevergoedingen. Sinds 1983 worden dergelijke vergoedingen op grond van het Smeerkuil-arrest aangemerkt als belast loon indien de betaling daarvan is vastgelegd in afspraken in bijvoorbeeld de arbeidsovereenkomst of rechtspositionele regelingen. Dit is gesteund in jurisprudentie van de Hoge Raad en recente uitspraken, zoals van Rechtbank Den Haag.
Op 25 maart 2022 (21/01143, ECLI:NL:HR:2022:444, NLF 2022/0664, met noot van Arets) heeft de Hoge Raad echter overwogen dat slechts sprake is van bepaalde afspraken – en dus van een belaste vergoeding – indien en voor zover de werkgever aan zijn erkenning van aansprakelijkheid een hogere vergoeding verbindt dan rechtstreeks uit die aansprakelijkheid voortvloeit. Wanneer de werkgever niet zo’n hogere vergoeding aan die erkenning verbindt, brengt de vastlegging in de arbeidsovereenkomst materieel geen verandering in de rechten die de werknemer als gevolg van het ongeval heeft en is geen sprake van belastbaar loon.
De staatssecretaris geeft in zijn antwoorden aan dat burgers door het arrest van 25 maart 2022 geen succesvol verzoek kunnen doen om ambtshalve vermindering. Hij is van mening dat er sprake is van nieuwe jurisprudentie, hetgeen er niet toe leidt dat de belastinginspecteur belastingaanslagen inkomstenbelasting ambtshalve vermindert. Er is derhalve geen nieuwe hersteloperatie nodig.