GN-post 8713 (invalidenwagens) heeft geen betrekking op SELVO-voertuigen
HvJ, 28 november 2024
Samenvatting
De onderhavige verzoeken zijn ingediend in het kader van gedingen tussen BG Technik cs en de Tsjechische douane, betreffende de tariefindeling van voertuigen van het type SELVO 4800.
BG Technik heeft de SELVO-voertuigen ingedeeld onder GN-onderverdeling 8713 90 00 als ‘invalidenwagens, ook indien met motor of ander voortbewegingsmechanisme; andere’, die zijn vrijgesteld van douanerechten.
Het douanekantoor acht de indeling onjuist en bepleit indeling onder GN-onderverdeling 8703 10 18 (voertuigen, speciaal ontworpen voor het zich verplaatsen op sneeuw; speciale voertuigen voor het vervoer van personen op golfvelden en dergelijke voertuigen; andere). Hiervoor geldt een douanerecht van 10%.
De verwijzende rechter heeft het HvJ om uitleg verzocht van GN-post 8713.
Het HvJ verklaart voor recht dat GN-post 8713 geen betrekking heeft op een voertuig op vier wielen, voorzien van een elektromotor, één enkele zitplaats, een verstelbare en draaibare zitting met armsteunen, een afzonderlijke stuurkolom, een automatische elektromagnetische achterwielrem, waarbij de achterwielen zijn ontworpen om kantelen te voorkomen en de rem wordt bediend met behulp van een gesloten ovaal stuur op die stuurkolom, en met een maximumsnelheid boven de 10 km/u, maar niet hoger dan 16 km/u.
BRON
ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer)
28 november 2024 (*)
In de gevoegde zaken C‑129/23 en C‑567/23,
betreffende twee verzoeken om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Nejvyšší správní soud (hoogste bestuursrechter, Tsjechië) (C‑129/23) en door de Krajský soud v Ostravě (rechter in eerste aanleg Ostrava, Tsjechië) (C‑567/23) bij beslissingen van 19 januari 2023 en 31 augustus 2023, ingekomen bij het Hof op 3 maart 2023 en 13 september 2023, in de procedures
BG Technik cs a.s.
tegen
Generální ředitelství cel,
wijst
HET HOF (Achtste kamer),
samengesteld als volgt: N. Jääskinen, president van de Negende kamer, waarnemend voor de president van de Achtste kamer, M. Gavalec en N. Piçarra (rapporteur), rechters,
advocaat-generaal: T. Ćapeta,
griffier: A. Calot Escobar,
gezien de stukken,
gelet op de opmerkingen van:
- BG Technik cs a.s., vertegenwoordigd door Z. Urban, daňový poradce (C‑129/23), en V. Vodičková, advokátka (C‑567/23),
- de Tsjechische regering, vertegenwoordigd door L. Langrová, M. Smolek en J. Vláčil als gemachtigden,
- de Europese Commissie, vertegenwoordigd door J. Hradil en M. Salyková als gemachtigden,
gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,
het navolgende
Arrest
1 De verzoeken om een prejudiciële beslissing betreffen de uitlegging van de tariefposten 8703 en 8713 van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: „GN”), die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief‑ en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1987, L 256, blz. 1), zoals achtereenvolgens gewijzigd bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 927/2012 van de Commissie van 9 oktober 2012 (PB 2012, L 304, blz. 1), uitvoeringsverordening (EU) nr. 1001/2013 van de Commissie van 4 oktober 2013 (PB 2013, L 290, blz. 1), uitvoeringsverordening (EU) nr. 1101/2014 van de Commissie van 16 oktober 2014 (PB 2014, L 312, blz. 1) en uitvoeringsverordening (EU) 2020/1577 van de Commissie van 21 september 2020 (PB 2020, L 361, blz. 1) (hierna: „verordening nr. 2658/87”). Het verzoek om een prejudiciële beslissing in zaak C‑129/23 betreft ook de uitlegging van verordening (EG) nr. 718/2009 van de Commissie van 4 augustus 2009 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB 2009, L 205, blz. 7) en het verzoek om een prejudiciële beslissing in zaak C‑567/23 betreft ook de uitlegging van verordening (EU) 2021/1367 van de Commissie van 6 augustus 2021 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB 2021, L 294, blz. 1).
2 Deze verzoeken zijn ingediend in het kader van gedingen tussen BG Technik cs a.s. (hierna: „BG Technik”) en de Generální ředitelství cel (directoraat-generaal Douane, Tsjechië) betreffende de tariefindeling van voertuigen van het type SELVO 4800, die zijn ingevoerd door BG Technik tussen 2013 en 2015 (C‑129/23) en in de loop van 2021 (C‑567/23).
Toepasselijke bepalingen
Internationaal recht
3 Artikel 20, met het opschrift „Persoonlijke mobiliteit”, van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap, gesloten in New York op 13 december 2006 en goedgekeurd namens de Europese Gemeenschap bij besluit 2010/48/EG van de Raad van 26 november 2009 (PB 2010, L 23, blz. 35) (hierna: „VN‑Verdrag”), bepaalt:
Unierecht
GN
4 De tariefindeling van in de Europese Unie ingevoerde goederen wordt geregeld door de GN, die is gebaseerd op het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen (hierna: „GS”), dat in het kader van de Werelddouaneorganisatie (WDO) is vastgesteld bij het op 14 juni 1983 te Brussel gesloten Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen. Dit verdrag is met het daarbij behorende wijzigingsprotocol van 24 juni 1986 namens de Europese Economische Gemeenschap goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB 1987, L 198, blz. 1). In de GN zijn de posten en onderverdelingen van het GS tot zes cijfers overgenomen. Enkel het zevende en het achtste cijfer vormen eigen onderverdelingen van de GN.
5 Volgens artikel 10, lid 1, van verordening nr. 2658/87 wordt de Commissie bijgestaan door het Comité Douanewetboek, dat is ingesteld bij artikel 247 van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB 1992, L 302, blz. 1).
6 Krachtens artikel 12, lid 1, van verordening nr. 2658/87 stelt de Commissie jaarlijks bij verordening een volledige versie vast van de GN met het daarbij behorende tarief van de douanerechten, zoals die voortvloeit uit de door de Raad van de Europese Unie of de Commissie vastgestelde bepalingen. Die verordening wordt uiterlijk op 31 oktober in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt en is van toepassing met ingang van 1 januari van het daaropvolgende jaar.
7 In titel I van het eerste deel van de GN, die de algemene regels bevat, wordt in afdeling A, met het opschrift „Algemene regels voor de interpretatie van de [GN]”, bepaald:
8 Het tweede deel van de GN, met als opschrift „Tabel van de rechten”, is onderverdeeld in 21 afdelingen. Afdeling XVII van dit deel, met het opschrift „Vervoermaterieel”, bevat hoofdstuk 87, dat „Automobielen, tractors, rijwielen, motorrijwielen en andere voertuigen voor vervoer over land, alsmede delen en toebehoren daarvan” betreft.
9 Dit hoofdstuk omvat onder meer de volgende posten en onderverdelingen:
GN‑code
Omschrijving
Conventioneel douanerecht (%)
Bijzondere maatstaf
1
2
3
4
[...]
[...]
[...]
[...]
8703
Automobielen en andere motorvoertuigen hoofdzakelijk ontworpen voor personenvervoer (andere dan die bedoeld bij post 8702), motorvoertuigen van het type stationwagen of break en racewagens daaronder begrepen:
8703 10
– voertuigen, speciaal ontworpen voor het zich verplaatsen op sneeuw; speciale voertuigen voor het vervoer van personen op golfvelden en dergelijke voertuigen:
8703 10 11
– – voertuigen, speciaal ontworpen voor het zich verplaatsen op sneeuw, met een motor met zelfontsteking (diesel‑ of semidieselmotor) of met vonkontsteking
5
p/st
8703 10 18
– – andere
10
p/st
[...]
[...]
[...]
[...]
8713
Invalidenwagens, ook indien met motor of ander voortbewegingsmechanisme:
8713 10 00
– zonder voortbewegingsmechanisme
vrij
p/st
8713 90 00
– andere
vrij
p/st
[...]
[...]
[...]
[...]
10 De toelichtingen op de GN die door de Commissie zijn vastgesteld op grond van artikel 9, lid 1, van verordening nr. 2658/87 en zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie op 6 mei 2011 (PB 2011, C 137, blz. 1), op 4 maart 2015 (PB 2015, C 76, blz. 1) en op 29 maart 2019 (PB 2019, C 119, blz. 1), bepalen bij onderverdeling 8713 90 00 van de GN:
Verordening nr. 718/2009
11 Volgens artikel 1 van verordening nr. 718/2009 worden de in kolom 1 van de tabel in de bijlage bij deze verordening beschreven goederen ingedeeld in de GN onder de corresponderende GN‑codes die zijn vermeld in kolom 2 van die tabel.
12 De tabel opgenomen in de bijlage bij die verordening ziet er als volgt uit:
Omschrijving
Indeling (GN‑code)
Motivering
(1)
(2)
(3)
1. Vierwielig voertuig aangedreven door een op twee oplaadbare batterijen van 12 V werkende elektromotor. Het is ongeveer 48 cm breed, 99 cm lang en 58 cm hoog (met de rugleuning ingeklapt), met een totaalgewicht zonder batterijen van ongeveer 34,5 kg. Het maximale laadvermogen bedraagt ongeveer 115 kg.
Het voertuig bezit de volgende kenmerken:
- een horizontaal platform dat de voor‑ en achtergedeelten verbindt,
- kleine wielen (ongeveer 2,5 × 19,0 cm) met lekvrije banden,
- een verstelbare zitting zonder armsteunen of grepen, die in twee hoogtestanden kan worden gezet, en
- een stuurkolom die kan worden ingeklapt.
De stuurkolom heeft een kleine bedieningseenheid met een contactschakelaar, een toeter, een aanduiding van het batterijvermogen en een knop om de maximumsnelheid in te stellen.
Het voertuig heeft twee met de duimen te bedienen hefbomen voor optrekken, remmen en achteruitrijden. Er zijn steunwielen aan de achterzijde van het voertuig om te voorkomen dat het omvalt. Het heeft een elektronisch dubbel remsysteem.
Wanneer de batterijen volledig zijn opgeladen, heeft het voertuig een maximumbereik van ongeveer 16 km en kan het een maximumsnelheid van ongeveer 6,5 km/h bereiken.
Het voertuig kan in vier lichte componenten worden gedemonteerd. Het is ontworpen voor gebruik in huis, op voetpaden en in openbare ruimten, voor activiteiten zoals winkelen.
8703 10 18
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de [GN] en de tekst van de GN‑codes 8703, 8703 10 en 8703 10 18.
Het voertuig is een speciaal type voertuig voor personenvervoer.
Indeling onder post 8713 is uitgesloten aangezien het voertuig niet speciaal is ontworpen voor het vervoer van gehandicapten en geen speciale kenmerken heeft om handicaps te verlichten. (Zie ook de GS‑toelichtingen bij post 8713 en de GN‑toelichting bij onderverdeling 8713 90 00 van de [GN]).
Het voertuig moet daarom worden ingedeeld onder GN‑code 8703 10 18 als motorvoertuig dat hoofdzakelijk is ontworpen voor personenvervoer.
2. Driewielig voertuig aangedreven door een op twee oplaadbare batterijen van 12 V werkende elektromotor. Het is ongeveer 61 cm breed, 120 cm lang en 76 cm hoog (met de rugleuning ingeklapt), met een totaalgewicht (zonder batterijen) van ongeveer 46 kg. Het maximale laadvermogen bedraagt ongeveer 160 kg.
Het voertuig bezit de volgende kenmerken:
- een horizontaal platform dat de voor‑ en achtergedeelten verbindt,
- kleine wielen (ongeveer 8,9 × 25,4 cm) met lekvrije banden,
- een verstelbare zitting met armsteunen of grepen, die in drie hoogtestanden kan worden gezet, en
- een stuurkolom die kan worden ingeklapt.
De stuurkolom heeft een kleine bedieningseenheid met een batterijmeter, een contactschakelaar, knoppen om de lichten te bedienen, een toeter en een knop om de maximumsnelheid in te stellen.
Het voertuig heeft twee met de duimen te bedienen hefbomen voor optrekken, remmen en achteruitrijden. Er zijn steunwielen aan de achterzijde van het voertuig om te voorkomen dat het omvalt. Het heeft een elektronisch dubbel remsysteem.
Wanneer de batterijen volledig zijn opgeladen, heeft het voertuig een maximumbereik van ongeveer 40 km en kan het een maximumsnelheid van ongeveer 8 km/h bereiken.
Het voertuig kan in zeven lichte componenten worden gedemonteerd. Het is ontworpen voor gebruik in huis, op voetpaden en in openbare ruimten, voor activiteiten zoals winkelen.
8703 10 18
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de [GN] en de tekst van de GN‑codes 8703, 8703 10 en 8703 10 18.
Het voertuig is een speciaal type voertuig voor personenvervoer.
Indeling onder post 8713 is uitgesloten aangezien het voertuig niet speciaal is ontworpen voor het vervoer van gehandicapten en geen speciale kenmerken heeft om handicaps te verlichten. (Zie ook de GS‑toelichtingen bij post 8713 en de GN‑toelichting bij onderverdeling 8713 90 00 van de gecombineerde nomenclatuur).
Het voertuig moet daarom worden ingedeeld onder GN‑code 8703 10 18 als motorvoertuig dat hoofdzakelijk is ontworpen voor personenvervoer.
Foto 1
Foto 2
Foto 1
Foto 2
Uitvoeringsverordening 2021/1367
13 Volgens de bewoordingen van artikel 1 van uitvoeringsverordening 2021/1367 worden de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen ingedeeld in de GN onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN‑code.
14 De tabel opgenomen in de bijlage bij die uitvoeringsverordening ziet eruit als volgt:
Omschrijving
Indeling (GN‑code)
Motivering
(1)
(2)
(3)
Vierwielig voertuig aangedreven door een op twee oplaadbare accu’s van 12 V en 45 Ah werkende gelijkstroommotor van 24 V en 800 W. Het is ongeveer 65 cm breed, 125 cm lang en 129 cm hoog (gemeten aan de rugleuning van de stoel, 85 cm met de rugleuning ingeklapt). Het totaalgewicht bedraagt ongeveer 107 kg (108 kg inclusief accu’s). Het maximale laadvermogen bedraagt ongeveer 130 kg.
Het voertuig bezit de volgende kenmerken:
- een horizontaal platform dat de voor‑ en achtergedeelten verbindt; het platform kan op geen enkele wijze worden versteld (bijv. ingeklapt of gekanteld) om te voldoen aan de behoeften van de gebruiker;
- twee geveerde assen, achterasaandrijving en een wielbasis van 820 mm;
- maximale klimhoek 13°;
- draaicirkel 210 cm;
- twee sets luchtbanden (de achterbanden zijn groter dan de voorbanden);
- een configureerbare, in hoogte verstelbare en draaibare stoel met steunen en armleuningen en een antislipoppervlak voor de voeten;
- een verstelbare en inklapbare stuurkolom met een ovaal stuur;
- voor‑ en achterlichten, richtingaanwijzers en achteruitkijkspiegels.
De stuurkolom is ook voorzien van een dashboard met een schakelkast, snelheidsregeling, een knop voor de claxon, een schakelaar voor onbelast draaien van de motor, een schakelaar voor de richtingaanwijzers, een schakelaar voor de verlichting, een controlelampje voor de accustatus en een snelheidsregelaar.
Het voertuig heeft twee handmatig te bedienen hendels voor optrekken, remmen en achteruitrijden. De besturing kan worden aangepast om bediening met één hand mogelijk te maken.
Het voertuig heeft een “slim” elektromagnetisch regeneratief remsysteem.
Met volledig opgeladen accu’s heeft het voertuig een maximumbereik van 45 kilometer en een maximumsnelheid van ongeveer 15‑16 km/h.
Het kan worden voorzien van kantelbeveiligingswieltjes aan de achterkant, een boodschappenmandje, een houder voor een wandelstok enz.
Het voertuig kan voor transportdoeleinden worden opgeborgen. Het kan worden gebruikt op straten, trottoirs, voetpaden, paden in parken, fietspaden en bepaalde wandelpaden, of in voetgangerszones (bijv. winkelgebieden).
8703 10 18
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de [GN] en de tekst van de GN‑codes 8703, 8703 10 en 8703 10 18.
Indeling onder post 8713 als invalidewagen is uitgesloten, aangezien het voertuig niet speciaal is ontworpen voor het vervoer van gehandicapten: het heeft geen speciale kenmerken die een handicap verlichten.
Hoewel het voertuig zodanig is ontworpen dat het met één hand kan worden gestuurd en het is voorzien van een comfortabele draaibare stoel met steunen en een antislipoppervlak voor de voeten (en het als optie kan worden voorzien van kantelbeveiligingswieltjes), zijn die kenmerken objectief gezien geen speciale kenmerken die zijn ontworpen om een handicap te verlichten (zie ook de GN‑toelichtingen op onderverdeling 8713 90 00, de GS‑toelichting op post 8713 en het GS‑indelingsadvies 8703.10/1).
Bovendien zijn voertuigen die zijn uitgerust met een afzonderlijke, verstelbare stuurkolom en voertuigen met een maximumsnelheid van meer dan 10 km/uur uitgesloten van post 8713 (zie ook de GN‑toelichtingen op onderverdeling 8713 90 00).
Het voertuig wordt gebruikt voor personenvervoer en is bij aanbieding bij de douane niet herkenbaar als voertuig dat uitsluitend bestemd is voor invaliden [(arrest van 26 mei 2016, Invamed Group e.a., C‑198/15, EU:C:2016:362)], gebaseerd op de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan die moeten worden vastgesteld op het ogenblik van de inklaring [(arrest van 26 mei 2016, Latvijas propāna gāze, C‑286/15, EU:C:2016:363)]. Daaropvolgende wijzigingen van het voertuig worden niet in aanmerking genomen, evenmin als beoordelingen die nationale autoriteiten uitvoeren voor andere doeleinden dan die welke zijn vastgesteld in de douanewetgeving.
Het voertuig is een speciaal type voertuig voor personenvervoer.
Het moet daarom worden ingedeeld onder GN‑code 8703 10 18 als motorvoertuigen hoofdzakelijk ontworpen voor personenvervoer, soortgelijk aan speciale voertuigen voor het vervoer van personen op golfvelden.
Hoofdgedingen en prejudiciële vragen
In de hoofdgedingen aan de orde zijnd goed
15 BG Technik is de importeur in Tsjechië van het voertuig van het type SELVO 4800 (hierna: „SELVO-voertuig”), dat wordt omschreven als een voertuig op vier wielen dat is voorzien van een elektromotor met een vermogen van 800 W. Dit voertuig is ongeveer 120 cm hoog, 60 cm breed en 125 cm lang. Het heeft een maximumbereik van 45 km en een maximumsnelheid boven de 10 km/u, maar niet hoger dan 16 km/u. Het voertuig heeft één enkele zitplaats en beschikt over een verstelbare en draaibare zitting met armsteunen. Het is in het bijzonder voorzien van een afzonderlijke stuurkolom, een automatische elektromagnetische achterwielrem en twee sets banden waarvan de achterste zijn ontworpen om kantelen te voorkomen. Het wordt bediend met behulp van een gesloten ovaal stuur op de stuurkolom. Met één hand kan het voertuig worden bestuurd en de snelheid ervan worden ingesteld. De voor‑ en achtergedeelten van het voertuig zijn met elkaar verbonden door middel van een horizontaal platform waarop de gebruiker zijn voeten kan laten rusten.
16 Concreet ziet het SELVO-voertuig eruit als volgt:
Zaak C‑129/23
17 BG Technik heeft de SELVO-voertuigen die zijn ingevoerd tussen juli 2013 en september 2015 ingedeeld onder GN‑onderverdeling 8713 90 00 als „invalidenwagens, ook indien met motor of ander voortbewegingsmechanisme; andere”, die zijn vrijgesteld van douanerechten.
18 In mei 2016 heeft de Celní úřad pro hlavní město Prahu (douanekantoor van Praag, Tsjechië) een navorderingsaanslag voor douanerechten opgelegd aan BG Technik in verband met deze invoer. Het douanekantoor heeft de SELVO-voertuigen ingedeeld onder GN‑onderverdeling 8703 10 18 als „voertuigen, speciaal ontworpen voor het zich verplaatsen op sneeuw; speciale voertuigen voor het vervoer van personen op golfvelden en dergelijke voertuigen; andere”. Deze zijn onderworpen aan een douanerecht van 10 %.
19 Nadat BG Technik deze beslissing zonder succes had aangevochten bij het directoraat-generaal Douane, stelde zij daartegen beroep in bij de Městský soud v Praze (rechter voor de stad Praag, Tsjechië), dat is toegewezen. Deze rechter heeft op basis van rechtspraak van de Nejvyšší správní soud (hoogste bestuursrechter, Tsjechië) betreffende invoer van het SELVO-voertuig in een andere periode dan die in zaak C‑129/23 geoordeeld dat dit voertuig valt onder GN‑post 8713, aangezien het de kenmerken vertoont van een invalidenwagen. De Městský soud v Praze heeft geoordeeld dat, hoewel het voertuig bepaalde kenmerken genoemd in de GN‑toelichtingen niet vertoont en is voorzien van een afzonderlijke stuurkolom, dit niets verandert aan de functie ervan, namelijk het compenseren van het beperkte loopvermogen van bepaalde personen. Deze rechter heeft ook geoordeeld dat verordening nr. 718/2009, op basis waarvan voertuigen met een afzonderlijke stuurkolom uitgesloten zijn van GN‑post 8713, niet van toepassing was op de SELVO-voertuigen, omdat deze zijn ontworpen voor invaliden.
20 Het directoraat-generaal Douane heeft tegen deze uitspraak cassatieberoep ingesteld bij de Nejvyšší správní soud, de verwijzende rechter in zaak C‑129/23, op grond van het feit dat de Městský soud v Praze eraan is voorbijgegaan dat voertuigen voorzien van een afzonderlijke stuurkolom zijn uitgesloten van GN‑post 8713 overeenkomstig de toelichtingen bij de GN, verordening nr. 718/2009, het arrest van 22 december 2010, Lecson Elektromobile (C‑12/10, EU:C:2010:823), en enkele adviezen van het comité douanewetboek als bedoeld in artikel 10, lid 1, van verordening nr. 2658/87.
21 BG Technik benadrukt dat voor de indeling van goederen in het douanetarief alleen rekening mag worden gehouden met de objectieve kenmerken en eigenschappen zoals omschreven in de posten en onderverdelingen van de GN, die bindend zijn, in tegenstelling tot de GN‑toelichtingen.
22 De Nejvyšší správní soud preciseert dat hij moet oordelen over de vraag of het SELVO-voertuig kan worden ingedeeld onder GN‑post 8713, ook al is de maximumsnelheid ervan hoger dan die welke is vastgesteld in de GN‑toelichtingen op deze post en is het voorzien van een afzonderlijke stuurkolom.
23 Deze rechter wijst er in de eerste plaats op dat er verschillen bestaan tussen het arrest van 26 mei 2016, Invamed Group e.a. (C‑198/15, EU:C:2016:362), waarbij de werkingssfeer van GN‑post 8713 is uitgebreid, en het arrest van 22 december 2010, Lecson Elektromobile (C‑12/10, EU:C:2010:823), waaruit zou voortvloeien dat deze werkingssfeer beperkter is. Volgens deze rechter wordt in de omschrijving van de goederen die onder post 8713 vallen, door het gebruik van het woord „invaliden” – dat in punt 34 van eerstgenoemd arrest wordt uitgelegd als personen die zijn getroffen door een meer dan marginale beperking van hun loopvermogen – in werkelijkheid alleen verwezen naar de bestemming van deze goederen. Verduidelijkt dient te worden of de GN‑toelichtingen, die met name voertuigen met een afzonderlijke stuurkolom van deze tariefpost uitsluiten, de betekenis en de reikwijdte van deze post wijzigen. De verwijzende rechter preciseert dat bepaalde nationale rechterlijke instanties na het arrest van 26 mei 2016, Invamed Group e.a. (C‑198/15, EU:C:2016:362), de GN‑toelichtingen „stilzwijgend buiten beschouwing laten” door voertuigen die soortgelijk zijn aan het SELVO-voertuig in te delen onder GN‑post 8713, terwijl de douaneautoriteiten van meerdere lidstaten dergelijke voertuigen blijven indelen onder GN‑post 8703.
24 In de tweede plaats is de Nejvyšší správní soud van mening dat moet worden verduidelijkt wat de invloed is, op de tariefindeling van het SELVO-voertuig, van verordening nr. 718/2009, die van toepassing was in de periode van invoer van de goederen die aan de orde zijn in het hoofdgeding in zaak C‑129/23. Deze rechter merkt op dat de verordening twee voertuigen beschrijft die soortgelijk zijn aan het SELVO-voertuig en deze indeelt onder post 8703. Deze rechter is van mening dat dit voertuig ook onder die post moet vallen op grond van punt 35 van het arrest van 4 maart 2004, Krings (C‑130/02, EU:C:2004:122).
25 Daarop heeft de Nejvyšší správní soud de behandeling van de zaak geschorst en het Hof van Justitie verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:
Zaak C‑567/23
26 Op 1 november 2021 heeft BG Technik een douaneaangifte ingediend voor 79 SELVO-voertuigen, die zij heeft ingedeeld onder GN‑onderverdeling 8713 90 00 als „invalidenwagens, ook indien met motor of ander voortbewegingsmechanisme; andere”, die zijn vrijgesteld van douanerechten.
27 Het bevoegde douanekantoor heeft zich op het standpunt geteld dat de door BG Technik voorgestelde tariefindeling onjuist was, aangezien het SELVO-voertuig onder GN‑onderverdeling 8703 10 18 viel. Deze instantie heeft aldus een procedure tot navordering van invoerrechten ingeleid voor een bedrag van 155 785 Tsjechische kronen (CZK) (ongeveer 6 200 EUR) en een navorderingsaanslag opgelegd, waartegen BG Technik bezwaar heeft gemaakt bij het directoraat-generaal Douane.
28 Deze laatste instantie heeft dit bezwaar afgewezen en de bestreden navorderingsaanslag bevestigd bij besluit van 11 mei 2022. BG Technik heeft tegen dat besluit beroep ingesteld bij de Krajský soud v Ostravě (rechter in eerste aanleg Ostrava, Tsjechië), de verwijzende rechter in zaak C‑567/23.
29 BG Technik voert aan dat uitvoeringsverordening 2021/1367, volgens welke het SELVO-voertuig moet worden ingedeeld onder GN‑onderverdeling 8703 10 18, „verplicht noch van toepassing is” op dit goed. De douanekantoren van de lidstaten zouden „zelf het initiatief hebben genomen tot vaststelling van [deze uitvoeringsverordening]” en „letterlijk een situatie hebben gecreëerd waarin [BG Technik] geen ruimte meer heeft om aan te geven welke aanpassingen en kenmerken het gebruik van [dit voertuig] door personen met een handicap mogelijk maakt”.
30 Volgens BG Technik is het SELVO-voertuig bij een besluit tot technische goedkeuring van het Ministerstvo dopravy České republiky (ministerie van verkeer van Tsjechië) ingedeeld in de categorie „Andere voertuigen, invalidenwagens” en is het een medisch hulpmiddel conform een besluit dat op 22 november 2021 is afgegeven door het Státní ústav pro kontrolu léčiv (nationaal instituut voor geneesmiddelencontrole, Tsjechië). Als het SELVO-voertuig wordt uitgesloten van indeling onder GN‑onderverdeling 8713 90 00 en wordt ingedeeld onder GN-onderverdeling 8703 10 18, dan zou dit inhouden dat de technische kenmerken en de functie zelf van het voertuig worden miskend, namelijk dat het is uitgerust met speciale kenmerken voor het vervoer van invaliden en wordt gebruikt door invaliden en personen met een handicap.
31 Het directoraat-generaal Douane betoogt dat het SELVO-voertuig vanwege zijn eigenschappen, instellingen en kenmerken volledig beantwoordt aan het product dat wordt omschreven in de eerste kolom van de bijlage bij uitvoeringsverordening 2021/1367, waarbij het wordt ingedeeld onder GN‑onderverdeling 8703 10 18. Indeling van dit voertuig onder GN‑onderverdeling 8713 90 00 is uitgesloten, aangezien het voertuig niet is uitgerust met speciale kenmerken voor het vervoer van invaliden. Bovendien kunnen voertuigen die zijn uitgerust met een afzonderlijke, verstelbare stuurkolom en voertuigen met een maximumsnelheid van meer dan 10 km/u volgens deze uitvoeringsverordening niet worden ingedeeld onder GN-onderverdeling 8713 90 00.
32 De Krajský soud v Ostravě merkt op dat Tsjechië vóór de vaststelling van uitvoeringsverordening 2021/1367, die ratione temporis van toepassing is op de invoer die in het hoofdgeding in zaak C‑567/23 aan de orde is, had aangegeven dat volgens nationale rechtspraak de douaneautoriteiten gehouden zijn om het SELVO-voertuig in te delen onder GN‑post 8713. Volgens deze rechter vertoont dit voertuig enkele kenmerken die het geschikt maken om te worden gebruikt door „invaliden”, overeenkomstig de ruime uitlegging van dit begrip zoals die blijkt uit het arrest van 26 mei 2016, Invamed Group (C‑198/15, EU:C:2016:362). Bovendien heeft het feit dat het SELVO-voertuig kan worden gebruikt door andere personen dan invaliden, geen invloed op de tariefindeling ervan onder die post.
33 Aldus betwijfelt de Krajský soud v Ostravě of uitvoeringsverordening 2021/1367 van toepassing is op het SELVO-voertuig, „gelet op het feit dat het Comité douanewetboek bij de vaststelling van deze [uitvoerings]verordening zeer formalistisch heeft gereageerd op de bestaande rechtspraak waarin [dit voertuig] is beoordeeld op basis van de bestemming ervan”. Volgens deze rechter vermeldt de genoemde uitvoeringsverordening „expliciet de kenmerken van het goed die niet kunnen worden beschouwd als speciale kenmerken voor het vervoer van invaliden in de zin van [GN‑post] 8713, wat in strijd is met de beoordeling van het goed op basis van de bestemming ervan”.
34 De Krajský soud v Ostravě is tot slot van oordeel dat de toepassing van uitvoeringsverordening 2021/1367 strijdig is met artikel 20 van het VN‑Verdrag en niet alleen de rechten van invaliden beperkt doordat het de prijs van een SELVO-voertuig verhoogt, maar in werkelijkheid ook het ontwerp en de productie van innovatieve onderdelen van invalidenwagens beperkt.
35 Daarop heeft de Krajský soud v Ostravě de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag:
Procedure bij het Hof
36 Bij beschikking van 25 juni 2024 zijn de zaken C‑129/23 en C‑567/23 gevoegd voor het arrest.
Beantwoording van de prejudiciële vragen
37 Met de twee vragen in zaak C‑129/23 en de enige vraag in zaak C‑567/23, die samen moeten worden onderzocht, wensen de verwijzende rechters in wezen te vernemen of GN‑post 8713 aldus moet worden uitgelegd dat hij betrekking heeft op een voertuig op vier wielen, voorzien van een elektromotor, één enkele zitplaats, een verstelbare en draaibare zitting met armsteunen, een afzonderlijke stuurkolom, een automatische elektromagnetische achterwielrem, waarbij de achterwielen zijn ontworpen om kantelen te voorkomen en de rem wordt bediend met behulp van een gesloten ovaal stuur op die stuurkolom, en met een maximumsnelheid boven de 10 km/u, maar niet hoger dan 16 km/u.
38 Vooraf is het van belang eraan te herinneren dat wanneer het Hof wordt verzocht om een prejudiciële beslissing over een vraag op het gebied van de tariefindeling, het tot taak heeft de nationale rechters de criteria aan te reiken aan de hand waarvan zij de betrokken goederen correct in de GN kunnen indelen, en niet zozeer om zelf deze indeling te verrichten. De kwalificatie van de betrokken goederen vloeit immers voort uit een zuiver feitelijke vaststelling, die in het kader van een prejudiciële verwijzing niet dient te worden verricht door het Hof (arrest van 10 maart 2021, Samohýl group, C‑941/19, EU:C:2021:192, punt 28 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
39 Bovendien moet, in het belang van de rechtszekerheid en ter vergemakkelijking van controles, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de GN‑post en van de aantekeningen op de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven (arrest van 10 maart 2021, Samohýl group, C‑941/19, EU:C:2021:192, punt 29 en aldaar aangehaalde rechtspraak). De bestemming van het goed kan een objectief indelingscriterium zijn wanneer die bestemming inherent is aan het goed, waarbij de inherentie wordt beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan (arrest van 26 mei 2016, Invamed Group e.a., C‑198/15, EU:C:2016:362, punt 22 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
40 In de eerste plaats heeft GN‑post 8713 betrekking op „invalidenwagens, ook indien met motor of ander voortbewegingsmechanisme”.
41 Het Hof heeft het begrip „invaliden” reeds aldus uitgelegd dat het betrekking heeft op personen die zijn getroffen door een meer dan marginale beperking van hun loopvermogen, waarbij de duur van deze beperking en de vraag of er ook sprake is van eventuele andere beperkingen irrelevant zijn. Bovendien is de uitdrukking „invalidenwagens” aldus uitgelegd dat het betreffende voertuig uitsluitend bestemd is voor invaliden. Hierbij is verduidelijkt dat het feit dat een dergelijk voertuig eventueel door personen zonder handicap kan worden gebruikt, geen invloed heeft op de tariefindeling van dit voertuig onder GN‑post 8713, aangezien dat voertuig gelet op zijn oorspronkelijke bestemming niet geschikt is voor personen die geen beperkingen hebben (zie in die zin arrest van 26 mei 2016, Invamed Group e.a., C‑198/15, EU:C:2016:362, punten 26, 27 en 34).
42 Aldus dient voor deze tariefindeling niet het mogelijke gebruik maar enkel het voorziene gebruik in aanmerking te worden genomen, rekening houdend met de objectieve kenmerken en de eigenschappen van het product op het tijdstip van de invoer ervan (zie in die zin arrest van 26 mei 2016, Invamed Group e.a., C‑198/15, EU:C:2016:362, punt 24).
43 Het Hof heeft bovendien vastgesteld dat uit de GN‑toelichting op post 8713 duidelijk blijkt dat het beslissende criterium voor indeling onder die post bestaat uit de speciale uitrusting van het voertuig ter verlichting van de handicaps van invaliden, waardoor voertuigen die specifiek zijn ontworpen voor het vervoer van invaliden onder deze post vallen. In die toelichting is daarentegen in de laatste alinea ervan gepreciseerd dat de door een motor aangedreven voertuigen die met een afzonderlijke, verstelbare stuurkolom zijn uitgerust, van deze post zijn uitgesloten en onder GN‑post 8703 vallen (zie in die zin arrest van 22 december 2010, Lecson Elektromobile, C‑12/10, EU:C:2010:823, punten 19 en 20).
44 In het onderhavige geval staat vast dat de SELVO-voertuigen beschikken over een afzonderlijke stuurkolom waarop het stuur en de besturingselementen zich bevinden, dat hun maximumsnelheid boven de 10 km/u ligt, en dat ze zijn voorzien van een platform waarop de gebruiker zijn voeten kan laten rusten en van een kantelbeveiligingssysteem. Zoals de Commissie in wezen heeft opgemerkt in haar schriftelijke opmerkingen in het kader van de zaken C‑129/23 en C‑567/23, blijkt bovendien dat, gelet op de beschrijving van het SELVO-voertuig in de verwijzingsbeslissingen in die zaken, dit voertuig met name is ontworpen voor bejaarden met lichte gezondheidsproblemen en een marginaal beperkt loopvermogen. Dit voertuig is dus niet uitsluitend ontworpen voor het vervoer van invaliden in de zin van de in punt 41 hierboven aangehaalde rechtspraak, onverminderd de omstandigheid dat het eventueel kan worden gebruikt door deze laatste categorie personen.
45 Uit het voorgaande volgt dat GN‑post 8713 niet aldus kan worden uitgelegd dat hij, als post voor voertuigen die uitsluitend bestemd zijn voor invaliden, ook van toepassing is op een voertuig zoals omschreven in punt 37 van het onderhavige arrest, gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen van dit goed.
46 In de tweede plaats moet worden opgemerkt dat verordening nr. 718/2009, die van toepassing was in de periode van invoer van de goederen in het hoofdgeding in zaak C‑129/23, twee voertuigen die soortgelijk zijn aan het SELVO-voertuig indeelt onder GN‑onderverdeling 8703 10 18. Verder wordt door uitvoeringsverordening 2021/1367, die van toepassing is op de ingevoerde goederen in het hoofdgeding in zaak C‑567/23, een voertuig dat identiek is aan het SELVO-voertuig ingedeeld onder dezelfde onderverdeling, met uitdrukkelijke verwijzing naar het arrest van 26 mei 2016, Invamed Group e.a. (C‑198/15, EU:C:2016:362).
47 Een indelingsverordening zoals die welke in het vorige punt worden vermeld, wordt vastgesteld door de Commissie wanneer de indeling van een specifiek product in de GN moeilijkheden kan opleveren of controversieel is. Zij heeft evenwel een algemene strekking voor zover zij niet geldt voor een bepaalde marktdeelnemer maar in het algemeen van toepassing is op alle producten die identiek zijn aan het ingedeelde product (arrest van 26 april 2017, Stryker EMEA Supply Chain Services, C‑51/16, EU:C:2017:298, punt 59 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
48 Zoals het Hof al heeft vastgesteld, volgt uit de opschriften van de GN‑posten 8703 en 8713 dat het verschil daartussen is dat de eerste de vervoermiddelen voor personen in het algemeen omvat, terwijl de tweede specifiek van toepassing is op vervoermiddelen voor invaliden (arresten van 22 december 2010, Lecson Elektromobile, C‑12/10, EU:C:2010:823, punt 18, en 26 mei 2016, Invamed Group e.a., C‑198/15, EU:C:2016:362, punt 21).
49 De omstandigheid dat goederen als het SELVO-voertuig in voorkomend geval door invaliden kunnen worden gebruikt of zelfs voor gebruik door hen kunnen worden aangepast, is niet van invloed op de indeling van dergelijke voertuigen onder GN‑post 8703, aangezien zij ook voor de uitoefening van andere activiteiten kunnen worden gebruikt door personen zonder handicap, die zich om de een of andere reden anders dan te voet willen verplaatsen over kleine afstanden, bijvoorbeeld golfspelers of winkelend publiek (zie in die zin arrest van 26 mei 2016, Invamed Group e.a., C‑198/15, EU:C:2016:362, punt 25 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
50 Aangezien het Hof GN‑post 8703 reeds heeft uitgelegd in die zin dat hij als post voor voertuigen voor personenvervoer ziet op goederen die – net als de SELVO-voertuigen – kenmerken hebben zoals vermeld in punt 37 hierboven (arrest van 22 december 2010, Lecson Elektromobile, C‑12/10, EU:C:2010:823, punt 24), en deze voertuigen niet identiek zijn aan de voertuigen waarop verordening nr. 718/2009 betrekking heeft maar enkel soortgelijk zijn, zoals de verwijzende rechter in zaak C‑129/23 opmerkt, is het niet nodig om deze verordening naar analogie toe te passen op de SELVO-voertuigen voor de indeling ervan onder die tariefpost (zie in die zin arrest van 12 april 2018, Medtronic, C‑227/17, EU:C:2018:247, punt 59).
51 Met betrekking tot de argumenten die de verwijzende rechter in zaak C‑567/23 en BG Technik hebben aangevoerd om toepassing van uitvoeringsverordening 2021/1367 op het SELVO-voertuig uit te sluiten, dient het volgende te worden opgemerkt.
52 Wat ten eerste het argument betreft dat deze verordening voor het specifieke geval van BG Technik is vastgesteld, waardoor enerzijds BT Technik niet kan aangeven welke aanpassingen en kenmerken het gebruik van haar voertuigen door invaliden mogelijk maken, en anderzijds de eis inzake het algemene karakter van een dergelijke verordening wordt miskend, volstaat het om op te merken, zoals de Tsjechische regering in haar schriftelijke opmerkingen in zaak C‑567/23 heeft gedaan, dat een indelingsverordening tot doel heeft om het goed dat zij in de GN beoogt in te delen concreet te omschrijven zonder ruimte te laten voor een subjectieve beoordeling van het goed, omdat zij anders geen nuttig effect zou hebben.
53 Wat ten tweede het argument betreft dat het SELVO-voertuig zou moeten vallen onder GN‑post 8713 overeenkomstig de door de Tsjechische autoriteiten afgegeven documenten, zoals het besluit tot technische goedkeuring van het ministerie van verkeer van Tsjechië, zij eraan herinnerd dat de wijze waarop een goed wordt behandeld op grond van een nationale regeling die andere doeleinden nastreeft dan de GN, niet bepalend is voor de indeling in de GN. Bij die indeling moet immers worden gezorgd voor de coherente uitlegging van de GN en het GS, dat is vastgesteld bij een internationaal verdrag waarbij de Europese Unie partij is (zie in die zin arrest van 15 december 2016, LEK (C‑700/15, EU:C:2016:959, punt 36).
54 Ten derde leidt de rechtspraak van de Tsjechische rechterlijke instanties die is ontwikkeld naar aanleiding van het arrest van 26 mei 2016, Invamed Group e.a. (C‑198/15, EU:C:2016:362), weliswaar ertoe dat het SELVO-voertuig onder GN‑post 8713 wordt ingedeeld, maar zoals blijkt uit de verwijzingsbeslissing in zaak C‑567/23 is deze rechtspraak met name gebaseerd op de in het vorige punt vermelde documenten van de nationale autoriteiten, die zijn gebaseerd op de omschrijving zelf van de goederen door de importeur of de fabrikant, zoals de Tsjechische regering in haar schriftelijke opmerkingen in die zaak heeft aangegeven. Zoals blijkt uit punt 39 van het onderhavige arrest, moet bij de tariefindeling evenwel rekening worden gehouden met de bestemming die inherent is aan het betrokken product. Die inherentie moet worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product.
55 Ten vierde, voor zover BG Technik in haar schriftelijke opmerkingen in zaak C‑567/23 de Commissie verwijt dat zij vóór de vaststelling van uitvoeringsverordening 2021/1367 het in artikel 4, lid 3, VEU neergelegde beginsel van loyale samenwerking heeft geschonden door onvoldoende rekening te houden met de in het vorige punt bedoelde nationale rechtspraak, volstaat het op te merken dat de Commissie niet gebonden is aan de rechtspraak van een lidstaat wanneer zij een indelingsverordening vaststelt. Een dergelijke verordening beoogt immers een einde te maken aan een situatie van rechtsonzekerheid die met name kan bestaan ingeval de rechtspraak of bestuurlijke praktijk in de lidstaten betreffende de tariefindeling van hetzelfde goed uiteenloopt (zie in die zin arrest van 19 december 2019, Amoena (C‑677/18, EU:C:2019:1142, punt 58).
56 Wat ten vijfde het argument betreft dat de toepassing van uitvoeringsverordening 2021/1367 op het SELVO-voertuig strijdig zou zijn met het VN‑Verdrag, volstaat het erop te wijzen dat, aangezien dit voertuig niet uitsluitend bestemd is voor invaliden, niet kan worden gesteld dat de rechten van invaliden worden geschonden doordat er douanerechten worden geheven over dat voertuig. Bovendien vereist dit verdrag, en met name artikel 20 ervan, niet dat voertuigen die beogen de mobiliteit te bevorderen, vrijgesteld zijn van douanerechten.
57 Gelet op een en ander dient op de vragen in zaak C‑129/23 en de enige vraag in zaak C‑567/23 te worden geantwoord dat GN‑post 8713 aldus moet worden uitgelegd dat hij geen betrekking heeft op een voertuig op vier wielen, voorzien van een elektromotor, één enkele zitplaats, een verstelbare en draaibare zitting met armsteunen, een afzonderlijke stuurkolom, een automatische elektromagnetische achterwielrem, waarbij de achterwielen zijn ontworpen om kantelen te voorkomen en de rem wordt bediend met behulp van een gesloten ovaal stuur op die stuurkolom, en met een maximumsnelheid boven de 10 km/u, maar niet hoger dan 16 km/u.
Kosten
58 Ten aanzien van de partijen in de hoofdgedingen is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechters over de kosten hebben te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Het Hof (Achtste kamer) verklaart voor recht:
Post 8713 van de gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief‑ en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals achtereenvolgens gewijzigd bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 927/2012 van de Commissie van 9 oktober 2012, uitvoeringsverordening (EU) nr. 1001/2013 van de Commissie van 4 oktober 2013, uitvoeringsverordening (EU) nr. 1101/2014 van de Commissie van 16 oktober 2014 en uitvoeringsverordening (EU) 2020/1577 van de Commissie van 21 september 2020,
moet aldus moet worden uitgelegd dat
hij geen betrekking heeft op een voertuig op vier wielen, voorzien van een elektromotor, één enkele zitplaats, een verstelbare en draaibare zitting met armsteunen, een afzonderlijke stuurkolom, een automatische elektromagnetische achterwielrem, waarbij de achterwielen zijn ontworpen om kantelen te voorkomen en de rem wordt bediend met behulp van een gesloten ovaal stuur op die stuurkolom, en met een maximumsnelheid boven de 10 km/u, maar niet hoger dan 16 km/u.