Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De Inspecteur heeft het op de voet van artikel 12a, lid 2, Wet LB 1964 bepaalde gebruikelijke loon van € 48.000 na bezwaar verlaagd tot € 25.000. In geschil is of en in welke mate de financieel-economische toestand van de onderneming tot verdere verlaging van het in aanmerking te nemen loon moet voeren.

Uit aan de aangiften vpb ontleende cijfers volgt dat uitbetaling van een loon van € 25.000 in 2022 tot de onmiddellijke discontinuïteit van de onderneming zou hebben geleid. Voorts neemt Rechtbank Den Haag in aanmerking dat artikel 12a Wet LB 1964 niet de strekking heeft dat over méér wordt geheven dan wat de dga gedurende de levensduur van de vennootschap per saldo geniet aan loon en voordelen uit aanmerkelijk belang (liquidatie-uitkeringen daaronder begrepen). Gelet op de stand van het eigen vermogen per ultimo 2023 kan de Inspecteur ook daarom niet in zijn standpunt worden gevolgd dat het gebruikelijk loon op € 25.000 moet worden gesteld.

Evenmin kan X worden gevolgd in haar standpunt dat het gebruikelijk loon nihil moet zijn. Uit de per ultimo 2023 aanwezige winstreserve volgt dat het in de daaraan voorafgaande jaren mogelijk was om loonbetalingen te doen.

De Rechtbank stelt het gebruikelijk loon in goede justitie vast op € 7.500.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2022
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
11 december 2024
Rolnummer
24/1472
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2024:21120
bwbr0002471&artikel=12a,bwbr0002471&artikel=12a

Naar de bovenkant van de pagina