Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Deze zaak gaat over de verhouding tussen de rangorderegeling in artikel 2.14 Wet IB 2001 en het overgangsrecht in hoofdstuk 10bis Wet IB 2001 dat is getroffen voor bestaande eigenwoningschulden in het kader van een wetswijziging per 1 januari 2013, waarbij onder meer een aflossingseis is geïntroduceerd voor de eigenwoningrenteaftrek. Een lening van X (belanghebbende) (lening 2) is zo’n bestaande eigenwoningschuld. In het geval van X is toepassing van het overgangsrecht echter nadelig, omdat renteaftrek in box 1 per saldo geen voordeel oplevert als gevolg van de samenloop met de zogenoemde Hillen-aftrek. X neemt het standpunt in dat lening 2 in box 3 valt op grond van de rangorderegeling.

Rechtbank Den Haag heeft dat standpunt verworpen en geoordeeld dat lening 2 als eigenwoningschuld in box 1 valt. De rangorderegeling staat hieraan niet in de weg.

X heeft sprongcassatieberoep ingesteld.

A-G Pauwels meent dat de Rechtbank op goede gronden een juist oordeel heeft gegeven.

De A-G geef de Hoge Raad in overweging het beroep in cassatie van X ongegrond te verklaren.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2016
Instantie
A-G
Datum instantie
20 december 2024
Rolnummer
24/01546
ECLI
ECLI:NL:PHR:2024:1403
Auteur(s)
drs. J.E. van den Berg
Duoberg Consultants
NLF-nummer
NLF 2025/0201
Aflevering
28 januari 2025
Judoregnummer
JCDI:NFB6777
bwbr0011353&artikel=10bis.1,bwbr0011353&artikel=10bis.1,bwbr0011353&artikel=10bis.9,bwbr0011353&artikel=10bis.9,bwbr0011353&artikel=2.14,bwbr0011353&artikel=2.14,bwbr0011353&artikel=3.119a,bwbr0011353&artikel=3.119a

Naar de bovenkant van de pagina