Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) is gehuwd en heeft in de jaren 2017 en 2018 gewerkt op een sociale werkplaats voor werkgever A. Daarnaast heeft hij inkomsten genoten uit pgb in verband met zorg voor zijn zoon.

X heeft de inkomsten met betrekking tot het pgb van € 13.117 in zijn aangiften IB/PVV opgenomen als resultaat uit overige werkzaamheden (row). Tevens heeft hij voor hetzelfde bedrag aan kosten in aanmerking genomen zodat het row nihil bedraagt.

De kosten houden kort gezegd verband met (sociale) activiteiten. Dat zijn geen kosten die in verband met werkzaamheden als zorgverlener zijn gemaakt. De Inspecteur heeft deze kosten (met uitzondering van de in de uitspraak op bezwaar alsnog toegekende kosten) terecht niet in aftrek toegestaan, oordeelt Rechtbank Zeeland-West-Brabant.

De Inspecteur heeft terecht de aftrek van specifieke zorgkosten wegens gebrek aan bewijsstukken geweigerd. X heeft voorts niet aannemelijk gemaakt dat hij recht heeft op toekenning van een uitkering op grond van de Wajong. De toepassing van de jonggehandicaptenkorting is daarom ook terecht geweigerd.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2017-2018
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
3 november 2022
Rolnummer
21/2711; 21/2712; 22/2232; 22/2233
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:6535
NLF-nummer
NLF 2022/2395
Aflevering
8 december 2022

Naar de bovenkant van de pagina