Direct naar content gaan

Samenvatting

Aan X (belanghebbende) is een aanslag IB/PVV 2019 opgelegd. Het totale saldo inkomsten eigen woning bedraagt € 4.194 negatief waarvan aan X en zijn fiscaal partner ieder € 2.097 negatief is toegerekend.

X heeft een herziene aangifte ingediend, waarbij hij het totale saldo inkomsten eigen woning aan zichzelf heeft toegerekend.

De Inspecteur heeft de herziene aangifte aangemerkt als een verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslag. Het verzoek is afgewezen. Het bezwaar van X tegen de afwijzende beslissing is ongegrond verklaard. X is hiertegen in beroep gekomen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de Inspecteur de herziene aangifte had moeten aanmerken als een bezwaarschrift. Zij draagt de Inspecteur op dit alsnog te doen en het bezwaar in behandeling te nemen.

De vraag of X en zijn partner de gekozen onderlinge verhouding nog kunnen wijzigen kan in deze procedure, die betrekking heeft op de beslissing op het verzoek om ambtshalve vermindering, (nog) niet worden beantwoord, omdat tegen de aanslag van X nog een bezwaarprocedure loopt. De beslissing op het verzoek om ambtshalve vermindering is derhalve prematuur.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
25 juli 2022
Rolnummer
21/2094
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:4125
NLF-nummer
NLF 2022/1569
Aflevering
11 augustus 2022
bwbr0011353&artikel=2.17,bwbr0011353&artikel=2.17

Naar de bovenkant van de pagina