Direct naar content gaan

Samenvatting

Het kabinet is van plan om vanaf 2025 belasting te gaan heffen over het werkelijke rendement in box 3. Een brief over hoe dit nieuwe systeem eruit gaat zien is op 15 april 2022 naar het parlement gestuurd. Met een zogenoemde vermogensaanwasbelasting zal jaarlijks belasting worden geheven over de werkelijke opbrengst van het vermogen.

Het kabinet heeft het parlement daarnaast een brief gestuurd met daarin opties hoe rechtsherstel kan worden geboden aan de mensen die belasting hebben betaald over vermogen in box 3 voor de jaren 2017 t/m 2022. Dit naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad van 24 december 2021 (hierna: Kerst-arrest; NLF 2022/0106, met noot van Dusarduijn). Het voorstel is om mensen rechtsherstel te bieden op basis van een nieuwe berekening waarbij het werkelijke rendement zo dicht mogelijk wordt benaderd. Hier zijn twee varianten voor uitgewerkt. Voor de tussenliggende jaren 2023 en 2024 wordt tijdelijke wetgeving langs dezelfde lijnen voorbereid.

Besluitvorming

Het kabinet wil mensen zo snel mogelijk duidelijkheid bieden over wat zij kunnen verwachten van het herstel. Tegelijkertijd vindt het kabinet het belangrijk hierover eerst volgende week met de Tweede Kamer in gesprek te gaan. Er bestaat namelijk niet één simpele oplossing en iedere keuze heeft verschillende budgettaire en uitvoeringstechnische gevolgen.

Afhankelijk van de keuze voor de doelgroep en de variant kost het herstel tussen de € 2,4 miljard en € 11,7 miljard. Pas na het debat zal tijdens de voorjaarsbesluitvorming rond begin mei definitieve besluitvorming plaatsvinden. Er wordt dan ook besloten over de budgettaire dekking. Uitgaande van deze planning kan de Belastingdienst rond 1 juli beginnen met het herstel zodat in ieder geval alle massaal ingediende bezwaarschriften voor 4 augustus afgewikkeld kunnen worden.

Doelgroep

Ongeveer 60.000 mensen hebben bezwaar gemaakt tegen de heffing in box 3 over de belastingjaren 2017 tot en met 2020. Het kabinet moet nog beslissen of alleen deze groep rechtsherstel krijgt of dat de groep wordt uitgebreid. Verder komen alle mensen waarbij de belastingaanslag nog niet vaststaat in aanmerking voor het rechtsherstel.

Verleden (2017 t/m 2022)

Het kabinet moet bij de opties voor rechtsherstel een afweging maken tussen rechtdoen aan het arrest van de Hoge Raad, uitvoerbaarheid en budgettaire consequenties. Het kabinet stelt daarom voor om mensen automatisch rechtsherstel te bieden op basis van een nieuwe berekening. In de berekening wordt aangesloten bij de werkelijke verdeling van spaargeld en beleggingen van een belastingplichtige. Dat is een groot verschil met de huidige situatie, waarbij ervan uit wordt gegaan dat het vermogen waarover je belasting betaalt voor een bepaald deel uit beleggingen bestaat, ook als dat niet het geval is en het vermogen volledig uit spaargeld bestaat. Er zijn twee varianten voor het herstel uitgewerkt.

Spaarvariant

Bij de eerste variant zullen mensen met spaargeld worden belast op basis van de actuele spaarrente, die de laatste jaren 0% was. Voor schulden wordt aangesloten bij de hypotheekrente en bij beleggingen (effecten, onroerend goed) wordt – net als nu – uitgegaan van het meerjarige gemiddelde rendement voor beleggingen. Hierdoor worden bijvoorbeeld beleggers niet gecompenseerd voor slechte resultaten in een specifiek jaar, omdat ze ook niet extra worden belast voor goede resultaten in een ander jaar. Een belastingplichtige met € 200.000 vermogen in 2020, waarvan driekwart (€ 150.000) spaargeld en de rest beleggingen krijgt in deze variant € 916 terug. Eenzelfde belastingplichtige met € 200.000 vermogen en maar een kwart spaargeld (€ 50.000) krijgt in deze variant geen geld terug, omdat in deze berekening hij eigenlijk meer belasting had moeten betalen dan hij heeft betaald.

Forfaitaire variant

In de tweede variant worden de forfaits aangepast aan de gemiddelde rendementen voor deze vermogenscategorieën in een jaar, zodat dit zo goed mogelijk aansluit bij het werkelijke rendement in dat jaar. Het werkelijke rendement wordt op deze manier zo dicht mogelijk benaderd.

Het rechtsherstel op basis van een van deze varianten neemt een groot pijnpunt van het oude box 3-stelsel weg. Dit is daarmee een rechtvaardige vorm van herstel. Het kan zijn dat er alsnog mensen procedures starten, omdat de berekening in een individueel geval niet exact aansluit bij het werkelijke rendement. Er zijn daarom twee varianten in beeld gebracht hoe met eventuele nieuwe procedures om te gaan.

Heden (2023 en 2024): spoedwetgeving

Om weer goed belasting in box 3 te kunnen heffen in 2023 en 2024, is spoedwetgeving nodig. Het kabinet stelt voor om deze spoedwetgeving aan te laten sluiten bij de uiteindelijke vormgeving van het rechtsherstel. Er is nog onderzocht of het mogelijk is per 2023 een vermogensbelasting in te voeren, maar dit was uitvoeringstechnisch niet haalbaar. Een tijdelijke vermogensbelasting is niet logisch wanneer vanaf 2025 het werkelijke rendement op basis van vermogensaanwas belast gaat worden.

Toekomst (2025 en verder)

Het doel van het kabinet is dat er vanaf 2025 wél een nieuw box 3-stelsel komt op basis van werkelijk rendement. Hoe dit nieuwe stelsel eruit kan zien, is ook naar de Kamer gestuurd. Het kabinet stelt voor het nieuwe box 3-stelsel vorm te gegeven als een vermogensaanwasbelasting, waarbij jaarlijks belasting wordt geheven over de reguliere inkomsten (zoals rente, dividend, huur en pacht minus de kosten) en de waardeontwikkeling van vermogensbestanddelen (zoals koerswinst of koersverlies van aandelen en waardestijging of waardedaling van onroerend goed).

Zo wordt de waardeontwikkeling van bijvoorbeeld een aandelenportefeuille van jaar tot jaar belast en niet pas in het jaar waarin een deel van de aandelen wordt verkocht. Op deze manier wordt langdurig uitstel van belastingheffing voorkomen.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2022 e.v.
Instantie
MvF
Datum instantie
15 april 2022
Rolnummer
2022D15485
Auteur(s)
mr. dr. S.M.H. Dusarduijn RB
Tilburg University
NLF-nummer
NLF 2022/0872
Aflevering
5 mei 2022
Judoreg
NFB4985
bwbr0002320&artikel=25c,bwbr0002320&artikel=25c,bwbr0011353&artikel=5.1,bwbr0011353&artikel=5.1,bwbr0011353&artikel=5.2,bwbr0011353&artikel=5.2,bwbr0011353&artikel=5.3,bwbr0011353&artikel=5.3,bwbr0011353&artikel=9.6,bwbr0011353&artikel=9.6,bwbr0012031&artikel=45aa,bwbr0012031&artikel=45aa

Naar de bovenkant van de pagina