Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Over winsten van zogenoemde CFC’s (controlled foreign companies) wordt in het Verenigd Koninkrijk een CFC-heffing geïnd wanneer zij worden geacht kunstmatig buiten het Verenigd Koninkrijk te zijn verlegd. Binnen de CFC-regels gelden specifieke vrijstellingen voor passieve financiële winsten die een CFC behaalt uit leningen die zijn verstrekt aan buiten het VK gevestigde ondernemingen van dezelfde groep (CFC-vrijstelling voor buitenlandse groepsfinanciering).

Bij besluit van 2 april 2019 (Besluit (EU) 2019/1352, PbEU 2019, L 216) heeft de Europese Commissie de vrijstellingsregeling aangemerkt als met de interne markt onverenigbare staatssteun. De Commissie oordeelde met name dat het relevante referentiekader voor het beoordelen of er sprake was van een selectief voordeel bestond uit de regels die van toepassing zijn op CFC’s en dat de vrijstellingen van de CFC-heffing een afwijking van dat kader vormden.

Het Verenigd Koninkrijk en de onderneming ITV plc, die van de vrijstellingsregeling gebruik heeft gemaakt, vochten dat besluit van de Commissie aan bij het Gerecht van de EU.

Het Gerecht heeft alle middelen afgewezen en de Commissie op 8 juni 2022 (gevoegde zaken T-363/19 en T-456/19, ECLI:EU:T:2022:349) in het gelijk gesteld.

Tegen dit oordeel hebben verzoekers bij het HvJ een hogere voorziening ingesteld.

Volgens het HvJ is het Gerecht van een onjuiste rechtsopvatting uitgegaan door te bevestigen dat het referentiekader voor het onderzoeken van de selectiviteit van de betreffende vrijstellingen uitsluitend bestond uit de regels die van toepassing zijn op CFC’s. Die fout bij de bepaling van het referentiekader tast noodzakelijkerwijs de gehele analyse van de voorwaarde met betrekking tot selectiviteit aan. Dit leidt ertoe dat het arrest van het Gerecht in zijn geheel wordt vernietigd en dat het besluit van de Commissie nietig wordt verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Belastingtijdvak
2013-2018
Instantie
HvJ
Datum instantie
19 september 2024
Rolnummer
C-555/22 P; C-556/22 P; C-564/22 P
ECLI
ECLI:EU:C:2024:763
Auteur(s)
dr. M.J. van Hulten LLM
Lubbers, Boer & Douma / Tilburg University
NLF-nummer
NLF 2024/2231
Aflevering
8 oktober 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6600
bwbv0001506&artikel=107,bwbv0001506&artikel=107,bwbv0001506&artikel=108,bwbv0001506&artikel=108

Naar de bovenkant van de pagina