Samenvatting
De staatssecretaris heeft de schriftelijke vragen van de Tweede Kamer beantwoord die zijn gesteld over het wetsvoorstel ‘Herziening bedrag ineens’ (36 154). Deze nota naar aanleiding van het verslag is vergezeld van een nota van wijziging. Dit voorstel wijzigt de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen in verband met de herziening van de mogelijkheid tot afkoop in de vorm van een bedrag ineens. Het voorstel wijzigt ook de Wet LB 1964.
Het wetsvoorstel voorziet in een oplossing voor de door de pensioenuitvoerders aangegeven uitvoeringstechnische bezwaren, waarbij de complexiteit voor de uitvoering en de uitvoeringskosten verminderen en tegelijkertijd de begrijpelijkheid voor de deelnemer verbetert.
In de nota naar aanleiding van het verslag worden vragen beantwoord over de volgende onderwerpen:
- omvang doelgroep en doelstelling bedrag ineens;
- gelijke behandeling;
- gevolgen voor toeslagen;
- Nibud-rapport en informatieverstrekking;
- maatmensen;
- bedrag ineens als eindheffingsbestanddeel;
- inwerkingtredingsdatum van 1 juli 2023 naar 1 januari 2024.
Met de in deze nota van wijziging opgenomen uitbreiding van artikel 3.133, lid 11, Wet IB 2001 wordt geregeld dat de mogelijkheid tot gedeeltelijke afkoop ook van toepassing is op lijfrenten. Daarnaast wordt een delegatiegrondslag opgenomen zodat in lagere regelgeving nadere regels gesteld kunnen worden met betrekking tot deze lijfrenten. Het betreft dan het geven van afkoopvoeten ter bepaling van de afkoopwaarde.