Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) woont in 2015 in Litouwen. Hij werkt in 2015 voor een Nederlandse werkgever op de A, een offshore-installatieschip dat vaart onder de Nederlandse vlag. De A wordt gebruikt voor de bouw van windparken op het continentale plat van Nederland.

X stelt in deze procedure over de aanslag IB/PVV 2016 dat het heffingsrecht van Nederland wordt beperkt door artikel 15, lid 3, Verdrag Nederland-Litouwen. Er is namelijk sprake van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip dat in internationaal verkeer wordt geëxploiteerd. Nederland moet de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting toestaan en daarom is de aanslag te hoog vastgesteld. De Inspecteur betwist dit gemotiveerd.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant constateert dat X met geen enkel concreet stuk zijn stellingen over de feitelijke situatie zoals ten aanzien van de gestelde (hoofd)taak van het vervoer van materialen en personeel ten opzichte van de bouw van het windpark, het aandoen van andere jurisdicties en de daadwerkelijke werkzaamheden van X, heeft gestaafd. X heeft reeds daarom niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip dat in internationaal verkeer wordt geëxploiteerd, zoals is bedoeld in artikel 15, lid 3, Verdrag Nederland-Litouwen.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Internationaal belastingrecht
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
26 juli 2022
Rolnummer
21/1703
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:4146
NLF-nummer
NLF 2022/1572
Aflevering
11 augustus 2022

Naar de bovenkant van de pagina