Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) stelt dat de waarde van zijn woning op waardepeildatum 1 januari 2022 maximaal € 350.000 is. De Heffingsambtenaar verdedigt de beschikte waarde van € 390.000.

De Inspecteur heeft in de bezwaarfase een informatiebeschikking genomen. Deze staat onherroepelijk vast, zodat de bewijslastverdeling verschuift. De bewijslastsanctie is in het onderhavige geval volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant echter niet proportioneel. De door de Heffingsambtenaar verzochte informatie kan namelijk niet bijdragen aan de beoordeling van het in geschil zijnde punt van de ligging van de woning.

Het voorgaande betekent dat de bewijsverdeling in deze zaak niet wijzigt en dat de Heffingsambtenaar aannemelijk moet maken dat de beschikte waarde niet te hoog is.

X stelt dat onvoldoende rekening is gehouden met de onder-gemiddelde ligging van de woning, vanwege een naast de woning gelegen school met bijbehorend schoolplein. In het door de Heffingsambtenaar overgelegde taxatieverslag is de ligging van de woning gewaardeerd op factor 2. X heeft niet (gemotiveerd) betwist dat een waardering van factor 2 voor de ligging nog te hoog is.

Het beroep is daarom ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
8 januari 2025
Rolnummer
24/1673
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2025:65
NLF-nummer
NLF 2025/0191
Aflevering
21 januari 2025
bwbr0007119&artikel=17,bwbr0007119&artikel=17

Naar de bovenkant van de pagina