Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De Orde heeft een eerste commentaar op het wetsvoorstel ‘Toekomst pensioenen’ (36 067) naar de Tweede Kamer gezonden. Gezien de planning en de omvang van het wetsvoorstel en de bijbehorende memorie van toelichting en de onlangs gepubliceerde internetconsultaties Fiscale uitvoeringsregelingen Wet toekomst pensioenen en Besluit toekomst pensioenen, geeft de Orde in dit commentaar een eerste reactie en zal op een later moment met aanvullende vragen en opmerkingen komen.

De herziening van het pensioenstelsel die de regering met dit wetsvoorstel voor ogen heeft, is het voorlopige sluitstuk van een langlopend maatschappelijk debat over de inrichting van het arbeidsvoorwaardelijk pensioen, de tweede pijler van ons pensioenstelsel. De wens om het pensioenstelsel te hervormen is ingegeven door reeds langlopende ontwikkelingen. Twee belangrijke aanleidingen voor die hervorming zijn te onderscheiden. De eerste heeft betrekking op de financiële grondslagen van ons pensioenstelsel, waaronder de sterke gerichtheid op nominale zekerheid. De tweede ziet op de aansluiting van ons stelsel bij ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in maatschappelijke voorkeuren.

Dit wetsvoorstel regelt naast de herziening van het pensioenstelsel een drietal andere onderwerpen. Dat betreft in de eerste plaats de standaardisering van het nabestaandenpensioen. Het introduceren van experimenteerruimte voor pensioenopbouw door zelfstandigen in de tweede pijler is ingegeven door de zorgen van de regering over de achterblijvende pensioenopbouw van zelfstandigen. Via de experimenten wil de regering bezien hoe kan worden bevorderd dat zelfstandigen meer pensioen opbouwen. Het verkorten van de wachttijd voor uitzendkrachten wordt ingegeven door de constatering dat een substantieel aantal uitzendwerknemers geen aanvullend pensioen in de tweede pijler opbouwt. De Stichting van de Arbeid beveelt aan om de wettelijke wachttijd voor uitzendwerknemers meer in lijn te brengen met die van andere werknemers.

Naast de veranderingen in de Pensioenwet worden ook de Wet IB 2001 en de Wet LB 1964 gewijzigd.

Het moment van inwerkingtreding van dit wetsvoorstel wordt bij Koninklijk Besluit vastgesteld, maar het streven is per 1 januari 2023.

Metadata

Rubriek(en)
Pensioen
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2022 e.v.
Instantie
NOB
Datum instantie
22 april 2022
Rolnummer
36 067
NLF-nummer
NLF 2022/0947
Aflevering
12 mei 2022
,bwbr0011353&artikel=10.11

Naar de bovenkant van de pagina