Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Met ingang van 2025 is het kwalificatiebeleid voor buitenlandse rechtsvormen opgenomen in (onder andere) de Wet DB 1965. Ook wijzigt de definitie van fonds voor gemene rekening in de Wet VpB 1969.

Verschillende Sondervermögen, gevestigd in Duitsland, vragen bij de Belastingdienst zekerheid vooraf over de kwalificatie met ingang van 1 januari 2025. Dit betreft Sondervermögen met meerdere participanten, maar ook Sondervermögen met slechts één participant. De Kennisgroep belastingplicht en kwalificatie rechtsvormen heeft een standpunt gepubliceerd over de kwalificatie van verschillende Duitse Sondervermögen met ingang van 2025. Dat standpunt heeft ook gevolgen voor de dividendbelasting.

Vragen
  1. Kwalificeert een Sondervermögen, gevestigd in Duitsland, met meerdere participanten, als wordt voldaan aan alle voorwaarden van de definitie van fonds voor gemene rekening, met ingang van 1 januari 2025 als opbrengstgerechtigde voor de Wet DB 1965?
  2. Kwalificeert een Sondervermögen, gevestigd in Duitsland, met slechts één participant met ingang van 1 januari 2025 als opbrengstgerechtigde voor de Wet DB 1965?
Antwoorden
  1. Ja, een Sondervermögen, gevestigd in Duitsland met meerdere participanten kwalificeert met ingang van 1 januari 2025 als opbrengstgerechtigde voor de Wet DB 1965 op grond van artikel 1, lid 13, onderdeel a, Wet DB 1965, als wordt voldaan aan alle voorwaarden die artikel 2, lid 4, Wet VpB 1969 stelt aan een fonds voor gemene rekening (fgr). Een Sondervermögen met meerdere participanten kwalificeert in dat geval als een fgr. Deze kwalificatie geldt ook voor de Wet DB 1965 (artikel 1, lid 11, Wet DB 1965).
  2. Ja, een Sondervermögen, gevestigd in Duitsland met slechts één participant kwalificeert met ingang van 1 januari 2025 als opbrengstgerechtigde voor de Wet DB 1965 op grond van artikel 1, lid 13, onderdeel b, onder 2°, Wet DB 1965. Er is sprake van een niet-vergelijkbare rechtsvorm, waardoor op basis van de symmetrische methode de fiscale regelgeving van Duitsland leidend is voor de kwalificatie voor Nederlandse belastingdoeleinden. Duitsland behandelt een Sondervermögen met slechts één participant als een aan de Körperschaftsteuer onderworpen lichaam.

Metadata

Rubriek(en)
Dividendbelasting
Belastingtijdvak
2024 e.v.
Instantie
Belastingdienst
Datum instantie
4 december 2024
Rolnummer
KG:024:2024:4
Auteur(s)
dr. L.C. van Hulten
Deloitte/Erasmus Universiteit
NLF-nummer
NLF 2024/2795
Aflevering
17 december 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6712
bwbr0002515&artikel=1,bwbr0002515&artikel=1,bwbr0002672&artikel=2,bwbr0002672&artikel=2

Naar de bovenkant van de pagina