Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft op 30 juni 2017 zijn auto geparkeerd in de Utrechtsestraat in de gemeente Tilburg. Hij heeft door middel van een door hem gebruikte parkeerapp € 2,20 aan parkeerbelasting voor een uur voldaan, in plaats van € 16,50 voor een dagticket. In de parkeerapp werd ten onrechte uitgegaan van een mogelijke betaling per uur, zoals die wel gold in een nabijgelegen tariefzone. De verkeerde weergave in de app was veroorzaakt door een verkeerde afbakening en invoer van tariefzones. Een bord dat zichtbaar was bij het inrijden van de straat bevatte de juiste informatie.

In geschil is een in verband hiermee opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting.

Hof Den Bosch stelt voorop dat een fout in een parkeerapp, waardoor een parkeerrecht onjuist wordt geregistreerd, in beginsel voor risico van de Heffingsambtenaar komt. De vraag is vervolgens hoe dit zich verhoudt tot de op de X rustende onderzoeksplicht. Het Hof oordeelt dat X de digitale informatie had moeten controleren met de feitelijke situatie. Indien de informatie in de feitelijke situatie niet overeenstemt met de informatie in de parkeerapp, dient op de informatie op de borden te worden afgegaan, aldus het Hof.

X heeft met drie middelen cassatieberoep ingesteld. Volgens de Hoge Raad slagen alle middelen.

De verordening biedt aan X de keuze tussen betalen door middel van gebruik van een parkeerapp of een parkeerautomaat en maakt tussen die beide wijzen van betaling verder geen onderscheid. Voor elk van deze wijzen van betaling dient dan ook voldoende duidelijk te zijn welk tarief gold voor het parkeren in de Utrechtsestraat. Voor zover het oordeel van het Hof op een andere rechtsopvatting berust, klaagt X hier terecht over.

X kreeg bij het betalen door middel van de parkeerapp onjuiste gegevens omtrent de verschuldigde parkeerbelasting te zien. Daarmee staat ook vast dat de gemeente Tilburg niet heeft voldaan aan haar informatieplicht ten aanzien van deze wijze van betaling. Aan X kan in dit geval niet worden tegengeworpen dat hij is afgegaan op de tariefinformatie in de parkeerapp zonder ook tariefinformatie in de plaatselijke parkeerautomaat en/of op in de omgeving geplaatste borden te raadplegen.

De naheffingsaanslag wordt vernietigd.

Anders Conclusie A-G IJzerman (NLF 2020/0492, met noot van Anneke Monsma).

Informatie- en onderzoeksplicht

Zeer veel mensen gebruiken tegenwoordig parkeerapps om te betalen via de mobiele telefoon. Geen gehannes meer met munten of op zoek naar de dichtstbijzijnde parkeerautomaat. Het gebeurt mij meer dan eens dat ik vertrouw op de informatie uit mijn parkeerapp zonder de straten af te speuren om de informatie te lezen of ik moet betalen en tegen welk tarief. Dit is niet altijd juist, en daar moet je dus voorzichtig mee zijn. Uit de jurisprudentie volgt immers dat ik de onderzoeksplicht heb om te beoordelen of ik op de juiste informatie afga. Ik dien mij moeite te getroosten om te beoordelen of de geraadpleegde informatie juist. Is het voldoende om de informatie in de app te raadplegen of gaat deze onderzoeksplicht verder? Dat is de kern van deze zaak. De Rechtbank zag geen (juridische) grondslag om uitsluitend te vertrouwen op de informatie uit een app en gaf daarbij de voorkeur aan het raadplegen van fysieke informatie (informatieborden of informatie bij een parkeerautomaat enz. Zo oordeelde ook Hof Den Bosch in 2019 en begin 2020 de advocaat-generaal in deze procedure.

De Hoge Raad is een andere mening toegedaan 

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2017
Instantie
HR
Datum instantie
4 juni 2020
Rolnummer
19/03603
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:1014
Auteur(s)
Olga Menger
Fiscaliade
NLF-nummer
NLF 2020/1388
Aflevering
18 juni 2020
Judoreg
NFB3514
bwbr0005416&artikel=225,bwbr0005416&artikel=225

Naar de bovenkant van de pagina