Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze procedure over de aanslag IB/PVV 2015 doet X (belanghebbende) een beroep op het Box 3-arrest (ook wel: Kerst-arrest genoemd; HR 24 december 2021, 21/01243, ECLI:NL:HR:2021:1963, NLF 2022/0106, met noot van Dusarduijn). Hetgeen bij dit arrest is beslist, geldt evenwel niet voor het belastingjaar 2015.

Het beroep wordt door Rechtbank Noord-Holland ongegrond verklaard.

Ter zitting heeft X verzocht om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. De uitspraak op bezwaar is gedaan op 12 juni 2020 en de Rechtbank doet op 25 april 2022 uitspraak. De redelijke termijn is met afgerond 21 maanden overschreden.

Naar het oordeel van de Rechtbank doen zich in dit geval bijzondere omstandigheden voor die aan toekenning van een schadevergoeding in de weg staan.

Bij uitspraak op bezwaar is volledig aan de bezwaren van X tegemoetgekomen, hetgeen de gemachtigde redelijkerwijs niet kan zijn ontgaan. De beroepsgrond inzake box 3 heeft X eerst ter zitting aangevoerd. De Rechtbank acht daarom niet aannemelijk dat vanaf het moment dat de Inspecteur uitspraak op het bezwaar deed nog sprake was van spanning en frustratie bij X. Er is sprake van procederen tegen beter weten in (oneigenlijk gebruik van procesrecht), aldus de Rechtbank.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
25 april 2022
Rolnummer
20/4269
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2022:10393
NLF-nummer
NLF 2022/2418
Aflevering
8 december 2022

Naar de bovenkant van de pagina