Direct naar content gaan

Samenvatting

De moeder van X is in 2013 overleden. Zij heeft op 3 december 1993 een stichting opgericht. In de oprichtingsakte van de stichting is erflaatster als voorzitter en X (belanghebbende) als secretaris-penningmeester benoemd. Het vermogen van de stichting bedraagt op 1 januari 2012 € 773.841.

In geschil is of de Inspecteur het vermogen van de stichting terecht – op grond van het leerstuk van fiscale transparantie, dan wel op grond van artikel 2.14a Wet IB 2001 – tot de grondslag van het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen over 2012 van X heeft gerekend.

Voorts is een afrondingscorrectie van € 100.000 inzake buitenlandse bankrekeningen in geschil.

De Inspecteur maakt volgens Hof Den Haag niet aannemelijk dat X de feitelijke beschikkingsmacht had over het vermogen van de stichting als ware het zijn eigen vermogen.

Hij maakt verder niet aannemelijk dat de stichting een meer dan bijkomstig particulier belang beoogt. Daarnaast is niet gebleken dat X vermogensbestanddelen in de stichting heeft ingebracht. Gelet hierop kan het vermogen van de stichting niet op basis van artikel 2.14a Wet IB 2001 tot de grondslag uit sparen en beleggen van X worden gerekend. Ook de afrondingscorrectie aangaande buitenlandse banktegoeden maakt de Inspecteur niet aannemelijk.

In deze zaak haalt de Inspecteur alles uit de kast om vermogen waarvan hij het vermoeden heeft dat het aan X toebehoort bij hem te belasten in box 3. Het gaat daarbij in de eerste plaats om vermogen (met name panden) dat is ingebracht in een stichting waarvan X samen met zijn moeder en enkele andere familieleden bestuurder was. Daarnaast heeft de Inspecteur via het kanaal van internationale gegevensuitwisseling (CRS) informatie gekregen dat X vermogen in het buitenland heeft aangehouden. Beide zijn onderwerp van geschil. In deze noot ga ik uitsluitend in op het vermogen in de stichting.

Vermogen van een stichting

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2012
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
17 december 2018
Rolnummer
18/00559
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2018:3680
Auteur(s)
mr. C.L.M. Brouwers
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2019/0241
Aflevering
31 januari 2019
Judoreg
NFB2229
bwbr0011353&artikel=2.14a,bwbr0011353&artikel=2.14a&lid=2,bwbr0011353&artikel=2.14a

Naar de bovenkant van de pagina