Samenvatting
Ted Braakman vreest dat er voor eigenaren van vakantiewoningen een nieuwe belasting op komst is, tenzij het parlement ingrijpt.
Opinie
Michiel Spanjers maakte al eerder melding van enkele beren langs de route naar het nieuwe box 3-stelsel. Ik wil hier stilstaan bij een beer die nog weinig belangstelling heeft genoten: de forfaitaire heffing op vakantiewoningen.
Na de internetconsultatie maakte de staatssecretaris bekend dat alle onroerende zaken onder de vermogenswinstbelasting (VWB) gaan vallen. Dat was voor veel vastgoedeigenaren goed nieuws. Wat er niet duidelijk bij werd gezegd: voor eigenaren van een vakantiewoning komt er een nieuwe belasting bij. Dat is een enorme verslechtering ten opzichte van het oorspronkelijke wetsontwerp. Daarin konden eigenaren nog kiezen voor een jaarlijks forfait, maar dan hoefden ze bij verkoop geen VWB te betalen. Dit werd vervangen door een verplichte forfaitaire belasting met daarbovenop het betalen van VWB bij realisatie. Dubbele belasting dus, als dank voor de geleverde input bij de volksraadpleging. De jaarlijkse belasting geldt voor iedereen die in Nederland een vakantiewoning tot zijn beschikking heeft. Deze ‘fortuinlijke’ burgers mogen opdraaien voor het budgettaire nadeel van het wegvallen van box 3-belasting als woningen niet verhuurd worden.
Het idee is dat belasting wordt berekend door uit te gaan van de WOZ-waarde waarop een fictief rendement – bijvoorbeeld 5% – wordt toegepast. Een fictief rendement? Ja, dat leest u goed. Hoewel bij niet-verhuurde woningen huurinkomsten ontbreken en geen rendement bestaat, worden fictieve inkomsten op basis van een forfait toch belast. Dit betekent dat er inkomsten worden belast die er niet zijn, wat tot aantasting van eigendom kan leiden, met alle juridische risico’s van dien. Een fictief rendement is immers per definitie significant hoger dan het werkelijke rendement als er geen huurinkomsten zijn. Vasthouden aan fictief rendement lijkt daarom erg onverstandig. Het zal leiden tot massaal bezwaar en beroep en jarenlange onzekerheid. Dat zet het nieuwe stelsel gelijk weer op losse schroeven. Ook omdat de belasting op basis van (hoge) WOZ-waarden veel te hoog uitpakt en (te) zwaar op het box 1-inkomen drukt.
Mocht dit doorgaan, dan zal de heffing op basis van werkelijke rendementen gelden voor alle bezittingen behalve vakantiewoningen. Zeer merkwaardig is dat de belasting ook betaald moet worden over perioden dat men de woning niet gebruikt. Datzelfde geldt trouwens ook voor eigenaren die wél verhuren, voor perioden van leegstand. Iedere eigenaar krijgt er dus mee te maken. Controle hierop zal een zwaar beslag gaan leggen op de capaciteit van de Belastingdienst.
Het gevoel van rechtvaardigheid zal ondermijnd worden doordat de belasting eenvoudig is te omzeilen door de woning in een eigen bv te kopen (box 2). Dit gebeurt overigens nu al. Slechte wetgeving werpt zijn schaduw vooruit… En ook roerende zaken en woningen in het buitenland lijken de dans te ontspringen.
We zouden naar een systeem gaan dat eerlijk is en rechtdoet aan de situatie van de mensen waar het om gaat. Naar een systeem waarin we eindelijk gaan heffen op basis van échte inkomsten in plaats van neprendementen die in werkelijkheid nooit genoten worden. Vooralsnog lijkt de staatssecretaris hier een streep door te zetten. Medio mei zal hij zijn plannen nader ontvouwen. Onze parlementariërs krijgen eind mei nog één keer de kans om deze beer uit te weg te ruimen. We zullen zien!